wijzen, door het bekend maken onzer studentengrieven en tevens in staat zou zijn, onze beweging te versterken door het aanwinnen van nieuwe krachten.
Die leemte willen we aanvullen en daarom zal ons blad vooral een hoogstudentenblad zijn.
In ons orgaan zullen wij niet enkel strijdartikelen opnemen maar ook eene plaats openlaten voor bijdragen over kunst (schilderkunst, beeldhouwkunst, muziek) en letteren, (critiek, verzen en proza), zelfs korte wetenschappelijke verhandelingen zullen niet onwelkom zijn.
Ons blad heeft eerst en vooral eene katholieke strekking. Als katholieken zullen we rondweg onze princiepen vooruitzetten en verdedigen.
Van die oude katholieken met moderne gedachten willen we zijn, en niet van die moderne katholieken met oude gedachten. Met oude katholieken bedoelen we degenen die het oprecht meenen, die niet alleen katholiek zijn met den mond, maar die het ook zijn metterdaad, die niet alleen katholiek zijn op politiek gebied maar die het tevens zijn op godsdienstig en zedelijk gebied; met moderne gedachten bedoelen wij vooruit te gaan met onzen tijd en vooral de katholieke sociale beweging te huldigen en te steunen en in de mate van het mogelijke het onze bij te brengen om die denkbeelden te helpen verspreiden.
Vlaamsen gezind zullen we overal en dóór al zijn.
We behooren tot die Vlaamschgezinden die het goede op Vlaamschgezind gebied zullen weten te waardeeren en te verdedigen om het even van waar het komt of om het even waar het zich bevinden zal. We zullen ook de meeningen van onze tegenstrevers eerbiedigen door middel van eene vrije tribuun die we tot ieders beschikking stellen.
Alhoewel we in de eerste plaats een orgaan willen zijn van de hoogstudenten, richten we ons niet uitsluitend tot hen. We richten ook een welgemeenden oproep tot de ouderen, die het studentenleven verlaten hebben en de wijde wereld ingetreden zijn; voor hen zal het eene herinnering blijven aan vroegere tijden, een meêleven van onzen strijd en tegelijk een middel om ons jongeren met hunne ervaring en ondervinding bij te staan.
Bovenaan ons titelblad schreven we: Op zij... Vlaanderen is daar! woorden die de eerbiedwaar[d]ige geestelijke voorman onzer beweging Hugo Verriest tot de studenten te Roeselaere sprak. Ja, op zij... Wij die het geluk gehad hebben eene hoogere opvoeding te ontvangen, wij zijn de toekomst! Laten we uit die buitenkans ons nut trekken en laten we de talrijke kundigheden, die we opdoen door onze studièn ten dienste stellen van onze dierbare moedertaal!
Mochten alle hoogstudenten nauwgezet hunne plicht betrachten en mochten ze met ons mee arbeiden tot de verwezenlijking van ons ideaal.
Het ideaal van ons streven, dit ideaal dat in de zonne die voor ons oprijst, geschreven staat, dat ideaal moet wezenlijkheid worden! Daarom laten we de verzen, van onzen gevierden dichter René De Clercq, die we ook als motto hebben gebruikt, altijd indachtig zijn:
Het recht om te leven is 't eerste recht.
Het tweede is een man te zijn, geen knecht.
Reeds lang genoeg zijn wij vlamingen knechten geweest, knechten door onze schuld, en velen nog heden ten dage, geven hun ‘man zijn’ prijs voor ‘'t knecht zijn.’
Studenten wezen we mannen met 'n ideaal, met 'n overtuiging waarvoor we bereid zijn te strijden en te sterven.
Mocht ons blad datgene wat het zich voorstelt te bewerken tot stand brengen, mochten velen ons durven waardeeren en steunen, we wenschen het uit het diepste van ons hart.