enz. enz.), de beroerlicke tijden, van den Gentschen kronijkschrijver Marcus Van Vaernewyck. Verder geschiedkundige mengelingen betrekkelijk onze stad onder de Spaansche, Oostenrijksche en Fransche overheersching, Gent in den Hollandschen tijd, een dagboek van hetgeen er te Gent voorgevallen is met de revolutie van 't jaar 30, enz. enz.
De oorspronkelijke tekst zal getrouw en onpartijdig gevolgd worden, om het even tot welke school of politieke denkwijze de kronijkschrijvers hebben behoord. De tijdsomstandigheden hebben genoeg geleerd, denken wij, opdat de lezer zelfde waarheid en de dwaling wete te onderscheiden.
De tweede helft zal bevatten: eene bloemlezing der gedichten en liedjes van oude en moderne Gentsche poëeten, de geschiedenis der voornaamste gilden, rederijkerskamers en maatschappijen van Gent, Gentsche spreuken en anecdoten, enz. Onder den titel Onze Gentenaars zal in elke aflevering de levensbeschrijving verschijnen van eenen stadsgenoot die zich op 't gebied van schoone kunsten, letteren, wetenschap, staatkunde enz. heeft onderscheiden of zich als hetgeen de Franschen noemen l'homme du jour ‘den man van den dag’ doet gelden. Het Gentsch Museum zal er zich ook op toeleggen jonge kunstenaars, die bewijzen van aanleg geven, aan te moedigen en bekend te maken.
Indien de inschrijvingen aan de verwachtingen beantwoorden, hopen de uitgevers bij elke aflevering het portret van een Gentenaar of de reproductie van een onzer monumenten of van een kunstgewrocht van Gentsche artisten te kunnen voegen. Van de medewerking onzer stadsgenoten zal het bijgevolg afhangen om van het Gentsch Museum een kunstalbum te vormen dat in de bibliotheek van alle Gentenaars en zelfs van alle Vlamingen aanspraak zal mogen maken op de eereplaats.
Men kan zich laten inschrijven ten bureele van het Gentsch Museum St-Jansvest, 16 en bij de verkoopers van het Vaderland.
De eerste afleveringen van het Gentsch Museum liggen klaar om onder de pers te gaan, doch het zal slechts dan in 't licht gezonden worden wanneer het getal inschrijvers toereikend is om de kosten van uitgave en dus het bestaan van het tijdschrift te verzekeren.
Wij beginnen onze uitgave op nederigen voet. Rechtzinnig gesproken, onze droom was het Gentsch Museum met een min eenvoudig, met een rijker kleed in de wereld te mogen zenden. Hadden wij het aldus gedaan, het zou misschien van onzentwege meer behendig geweest zijn: 't is immers zoo in de gewoonte van 't publiek aan te lokken met bluf! Maar onder dat oogpunt willen we niet van de mode zijn. Wij beloven en geven slechts wat wij kunnen: wat de ondersteuning, welke wij bij het Gentsch publiek ontmoet hebben, ons toelaat. Deze ondersteuning is niet ontmoedigend, maar zij is ook niet wat men zou mogen verwachten voor eene uitgave die de belangstelling van alle Vlamingen en in 't bijzonder van alle Gentenaars diende op te wekken. En toch droomen wij eenen aangroeienden bijval, eene schoone toekomst voor ons tijdschrift. Het zal van onze lezers, van onze inschrijvers afhangen, omdat wij in de volgende afleveringen niet alleen meer tekst maar een keus van schoone portretten en gravuren zouden kunnen geven. Hoemeer inschrijvers op ons werk, hoemeer verbeteringen het zal ondergaan. Iedereen brenge een steentje aan en weldra wordt ons tijdschrift een echt museum, opgericht ter eere van ons duurbaar Gent.
a. | gentsch museum. |
b. | Wekelijksch Tijdschrift. Geschiedenis, Oudheidkunde, Beeldende kunsten, Letterkunde, Toonkunde, Tooneel, Zeden en Gewoonten. |
c. | Gent. |
d. | Drukker: H. De Brabandere, Sint-Jansvest 16, Gent. |