De literaire manifesten van het fin de siècle in de Zuidnederlandse periodieken 1878-1914
(1982)–Raymond Vervliet– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 200]
| |||||||||||||||
I.Ohé! hier zijn we, jonc ende stout! - Spot niet met onze kleinte: eikels worden eiken, en hij is groot, de dwerg die zich met een pand van den koninkliken mantel der Kunst omhult. Hier zijn we, het hoofd vol ruischende Rhythmen en rinklende Rijmen. Vrees niet, onze Muze: aan ons de schallende zwermen der gevlerkte Vaerzen, aan ons de vroolike slampamperijen der Kleur, aan ons de strijd tegen Woord en Maat, de roemrijke strijd - voor het Schoone! | |||||||||||||||
II.Ohé! hier zijn we, jonc ende stout! - Wij bedienen de Vrije Kunst, de trotsche Schooister, die hare albasten borst in geen prangende keurs klemt, maar, de volle boezems naakt onder de trillende zoenen van 't Licht, barvoets in de pracht der Zonnestralen treedt. Wij zijn de onafhankelijken, de wederspannigen, maar wij vergeten de Meesters niet, de roemrijken die rusteloos gestreefd hebben naar 't eeuwig Ware. Wij buigen vóór u ons kleppend vaandel neer, seh[n]sùchtige zanger van Loreley, voor u ook, Multatuli, grijzen arend door het gespuis uitgejouwd, en voor u allen, die eens, in de avondschemeringen der verre tijden, s(tr)eedt en stierft - voor het Schoone! | |||||||||||||||
III.Ohé! hier zijn we, jonc ende stout! - Onze pen steekt als een rapier. Infestis stilis, met Hoogmoed gepantserd, wachten we u af, uitgedroogde academiekers, mummiachtige philisters, kleingeestige Droogstoppels, dikhuidige - kalfsbreinen! Gij, onze Muze, flikker en spring op de stijfgespande koord van 't Vaers, en gooi uwe satijnen broosjes onder den neus der welonderrichte keffers die naar onze braaien zullen blaffen. Lach ze vierkant uit, de krabbelaars, de pennelikkers wier taaie volzinnen zoo kleurloos en langdradig als macaroni zijn[.] Sla onverzoenlijk op de gelubden der Taal, de spekslagers der Kunst, op al de smousen die ze verkoopen en verschacheren. En vrees niet, Beminde, want gij st[r]ijdt - voor het Schoone! | |||||||||||||||
OpdrachtVoor u, o Jeugd, deze ballade! Komt op, broeders, gij allen die tot dezelfde Kerk als wij behoort, en, welke strekking gij ook volget, geniet met ons de communie in den heiligen kelk der Kunst! Komt op, gij allen wie éénzelfde Geloof, éénzelfde geestdrift veredelt en bekrachtigt, en strijdt met ons mede - jonc ende stout - voor het Schoone!
|
|