twijfel en vertwijfeling bij de groeiende berg van het studiemateriaal. Ook Prof. dr. A. van Elslander wil ik graag in mijn gevoelens van dankbaarheid betrekken, daar hij mijn leermeester was in de literaire historiografie en door zijn colleges mijn belangstelling voor de Van Nu en Straks-beweging wist te wekken. Bovendien behoorde hij samen met Prof. dr. H. van Gorp (K.U.L.) en Prof. dr. A. Deprez (R.U.G.) tot de commissarissen die mijn doctorale dissertatie dienden te beoordelen. Voor hun aandachtige, kritische lectuur van dit werk en hun opmerkingen ben ik hen zeer erkentelijk.
Vervolgens is het mij een aangename plicht hier nogmaals mijn dank te betuigen aan Dr. h.c.G. Schmook. In zijn artikels vond ik de inspiratie tot de verzameling en bestudering van de literaire manifesten in de Zuidnederlandse periodieken. Zijn geestdriftige belangstelling voor dit navorsingswerk, zijn talrijke raadgevingen bij het werk op hem zo vertrouwde terrein van de 19de-eeuwse literatuur en zijn vele bibliografische aanduidingen, waren voor mij een belangrijke stimulans en grote steun. Ondanks de bijzondere fysische inspanning die het hem moet gevergd hebben, heeft hij toch mijn materiaalverzameling en aantekeningen kritisch willen doorlezen. Niet alleen voor deze concrete hulp, maar tevens voor deze blijk van ontroerende genegenheid ben ik hem bijzonder dankbaar. Bovendien wil ik hem samen met Prof. dr. A. Keersmaekers en Prof. dr. A. Deprez danken voor het werk geleverd als leden van de door de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde samengestelde commissie.
Op gevaar af enkele namen te vergeten, wil ik toch de talrijke personen vernoemen die mij inlichtingen, bibliografische wenken of studiemateriaal verschaften en die ik hiervoor zeer verplicht ben: Prof. dr. E. Verhofstadt, Prof. dr. J. Weisgerber, Prof. dr. J. Persijn, Prof. dr. W. Plouvier, Dr. E. de Goeyse, Mevr. dr. B. Verhaegen-Sommer, Lic. Phil. cand. L. Keustermans, Mevr. dr. M. Martens (archivaris van de Stad Brussel), de heer André Stoops (hoofdbibliothecaris en -archivaris van de Stedelijke Openbare Bibliotheek te St.-Niklaas), Pater Fidelis van Velzen (gardiaan van de Minderbroeders Konventuelen te Halle), de heer V. Verstegen (archivaris van de Stad Lokeren), de heer Marcel Peeters (archivaris van de Stad Leuven), de heer Harry Kok (archivaris van het gemeente-archief te Naaldwijk in Noord-Nederland), wijlen Lic. Paul de Vree, Drs. Luc de Vos en Dr. Louis Vos.
Bijzonder erkentelijk ben ik ook de directies en het personeel van de Centrale bibliotheek van de Rijksuniversiteit te Gent, van de Stedelijke bibliotheek en het Archief en Museum voor het Vlaamse Cultuurleven te Antwerpen, van het Mundaneum te Brussel (in het bijzonder de heer Lorphèvre) en van de Koninklijke Bibliotheek van België te Brussel, waar mij voor mijn opzoekingsen excerperingswerk van de periodieken bijzondere faciliteiten werden verleend. Bij de raadpleging van het rijke studiemateriaal in het Seminarie voor Nederlandse Literatuurstudie aan de R.U.G. mocht ik steeds rekenen op de