Brood(1939)–Karel Vertommen– Auteursrecht onbekend Vorige [pagina 30] [p. 30] Sint Lutgardis De kloostertuin hing vol aroom van witte anjelieren, Lutgardis had een schone droom: zij wou haar thuiskomst vieren. De navend was van heimwee ziek, de zon hing laag te branden. - Heer God! De taal van dit kantiek hoorde ik in Dietse landen! En toen de lauwe zomernacht de wereld had beslopen, weenden haar blinde ogen zacht: zij zag de hemel open... Heel Dietsland hangt nu vol aroom van witte anjelieren, de jonge moeders komen vroom de maagd met anjelieren vieren, Vorige