Brood(1939)–Karel Vertommen– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 10] [p. 10] [pagina 11] [p. 11] Samenzang Toen deed de wachter de stadspoort open. De zanger trad binnen en met hem de zon, Van morgendauw zijn haren dropen; Elk huis was nog dicht toen zijn lied begon. Eerst keek er een meisje verrast naar buiten En dacht 't was de stem van haar lief, Weldra stonden mensen aan alle ruiten Eer weer de zanger zijn lied aanhief. Ze luisterd' en onbewust zongen ze mede, Ze knikten elkander toe... Ze hadden het zingen nog niet vergeten En werden de samenzang niet moe. Vorige Volgende