Schweigen, als Liebe, Treue und Tod überhaupt sichtbar werden. (...) Im Schweigen steht der Mensch also wieder vor dem Uranfänglichen, alles kann noch einmal von vorne anfangen, alles kann wieder neu geschaffen werden.’ (Max Picard).
‘Il y a un instant où l'on dirait que la nuit se fait voire à la lumière, comme l'esprit au réveil fait voire (...) les rêves, à la première lucidité.’ De dageraad, het moment waarop de vroege dag nog zwaar is van de nacht, en het ontwaken, het moment van het weifelen na de slaap en voor men ‘ik’ zegt en opnieuw in zijn leven stapt, vormt een dubbelthema in het werk van Paul Valéry. De volstrekte roerloosheid, het niets na de dromen en na de vergetelheid van de slaap, en voor het moment waarop, als het ware bij beslissing, de zaken van de dag beginnen en men zijn lichaam en zijn leven opneemt waar het de avond tevoren is neergelegd, vindt zijn parallel in de nacht en de stilte waarop de eerste kleurdingen en de eerste geluiden worden gezet. Op dit moment, ‘triomphe du suspens - de vide et silence’, wanneer de dag begint ‘par une lumière plus obscure que toute nuit’, ‘avant que tout soit prêt pour la vie et la journée - avant l'illusion arrangée’, lijkt alles onwerkelijk. Het ‘werkelijke’, het lawaai kondigt zich aan, ‘l'agitation et l'animation vont naître. Les muscles, les machines vont envahir le pays de l'être’, maar nu, even nog, lijkt ‘le réel’ te aarzelen, laat plaats aan wat aan de wereld voorafgaat. De eerste dingen en de eerste geluiden staan nog niet op zichzelf of voor zichzelf: in de eerste geluiden hoort men niet dit of dat specifieke geluid, maar iets, een geluid dat de stilte breekt; bij het eerste licht ziet men niet dit of dat welbepaalde ding, deze of gene kleur, maar ziet men, vooreerst, iets - licht,
dingen, kleuren. ‘Il y a d'abord quelque chose; puis, des choses’. De wereld is, bij de dageraad, nog niet ‘gewoon’, nog vreemd, omdat men het begin van de dingen ziet. ‘C'est exactement comme dans la Génèse.’
Bij dageraad is men als een god bij de wereld: ‘Aube et moi...ce sentiment étrange d'être étrange, étranger, et cependant d'être quelque chose - Tout et rien - Substance unique et accident. Je suppose alors un Autre au même état quelque part, avec le même sentiment d'être - Etre nécessaire sans doute - et rien que possible. Nous avons un mépris essentiel de tout ce qui ne compte pas devant cette heure.’
Wat is het Uur blauw? Het is, zoals bekend, de dageraad: een kleur, een stilte, een begin waarop men moet wachten, de wereld van de dieren die men roerloos, vanuit de schuilhut, moet bespieden - mensen worden te laat wakker, wanneer