13
Het beste is dat ik me maar het allerergste voorstel van die reis. Dan kan het alleen maar meevallen.
Ik denk vaak aan het allerergste. Elke keer dat we langs de gevangenis in Haarlem rijden en ik de ronde koepel zie en de kleine raampjes met de tralies stel ik me voor hoe het daar binnen is. Achter al die raampjes zitten boeven. Ze hebben een keihard bed en een luikje waardoorheen ze water en brood krijgen. En ze zitten maar op dat bed te wachten tot ze ooit weer vrijgelaten worden. Dat kan wel tien jaar duren. En al die tijd kunnen ze met niemand praten en ze hebben het koud en hun maag rammelt aan één stuk door en ze weten niet eens meer welke dag het is omdat er geen verschil is tussen de dagen. Het enige dat ze misschien een keer zien is toevallig een vogel die langsvliegt. Of een wolk die voorbij komt. Maar dan moeten ze wel erg veel geluk hebben met die kleine raampjes.
Ik kan daar in Zweden op dat eiland elke dag alle vogels zien vliegen en ik kan alle wolken aan de hemel tellen. En ik hoef daar niet van water en brood te leven. En ik ben na veertien dagen alweer vrij!