Gezangen der vrije-metzelaaren(1799)–Joos Verschuere Reynvaan– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 169] [p. 169] De eendragt. Wijze: Wie roept mijn hier in 't groen der boomen. 1. 'k Zing thans ter eer' der Metz'laarije, Hier op deez' plaats daar Vriendschap woont; Daar ieder ons zijn achting toont: 'k Laat hier mijn Geest in vreugde wije. ô Oord van zaligheid en rust! Gij zijt en blijft altijd mijn lust. Wie zou u regt, naar waarde kunnen loven? Gij gaat al wat, gij gaat al wat men denken kan te boven. 2. Hier wordt bij ons Vrij-Metzelaaren, Door 't reden-Licht altijd bestierd, De Kunst op 't luisterijks gevierd. Hier weet men Trouw met Deugd te paaren. De Vriendschap houd hier eeuwig stand, En gaat met de Eendragt hand aan hand. [pagina 170] [p. 170] Astrea heeft, hier in deez' plaats haar Zetel, Daar de Ondeugd vlied, daar de Ondeugd vlied voor haar Throon hoe vermetel. 3. De Koningin der Hemel-Lichten, De goude zon en haare glans, Bescheind ons hier van haaren trans. Bij haar' gloed ziet men 't Werk verrigten. ô Hemelschat! die ons tot Deugd Opleid, Gij zijt ons aller vreugd: Blijft lang ons van uw' glorie-Throon bestraalen, En zijt altijd, en zijt altijd de roem der Metzelaaren. 4. Laat 't laster ziek Gemeen ons haaten, Wij hebben doch de Deugd te baat. Wat deerd ons hunne gunst of haat? Wat kan ons doch hun dwaasheid baaten? Kom, vieren wij de Metz'laarij, Met hart en ziel en zin verblijd! Gewijde Schaar, doen wij aan de Oudheid hulde, Die onzen wensch, die onzen wensch zoo luisterrijk vervulde. Vorige Volgende