Gezangen der vrije-metzelaaren(1799)–Joos Verschuere Reynvaan– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 9] [p. 9] De groote zon der vrijmetzelaaren, ons veel geächt en hoogschijnend licht. Wijze: Je le compare avec Louise. 1. ô Groote zon! doe op ons daalen, Uw helder Licht, wil ons bestraalen Met uwen Glans, vol Majesteit! Verlicht ons door uw heerlijkheid! Dat ons die zon steeds blijft beschijnen, En haare straalen nooit verdwijnen; Maar haar Glans } Doe den Trans } Van 't Oosten, als de goude Auroor, } bis. Verlichten, vol van rijken gloor. } 2. ô Dat wij aan die zon behaagen, En vrolijk trachten onze dagen Te slijten in haar koest'rend Licht, Dat ons steeds leidt tot onzen pligt: Geen heller Licht kon aan de kimmen, Van 't Maçonnique wezen glimmen: Waar haar gloed, } Zich op doet, } Vertoont zij aan den hemelboog, } bis. Een schoonheid, luisterrijk voor 't oog. } [pagina 10] [p. 10] 3. Die zon kan wijze lessen geeven, Waar naar wij allen moeten leeven, En onze gansche levenstijd, Inrichten met een noesten vlijt: Die zon is nuttig voor ons allen: Om 't even ook in wat gevallen 't Immer zij; } In deez' rij, } Licht zij tot in den duist'ren nacht, } bis. Op dat elk een zijn pligt betracht. } 4. Koom, zingen wij die zon ter eere! Dat zij ons altijd wijze en leere; ô Edel Licht, zoo rijk en schoon, Dat ons zoo mildlijk schenkt ons loon! Dat wij 't Kanon hierop losbranden, En Hem ter eer doen Offerhanden, Vol van vreugd, } En geneugt; } En klappen wij Driewerf in 't rond, } bis. Bij 't vreugdgejuich met hart en mond. } Vorige Volgende