Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 247]
| |
Overtoogen, licht ze.GEen waerelds list, of menschen magt,
Beneemt des waarheits glans en kragt:
Hoe vinnig dat ze word bestreeden,
En voor een tyt haar licht gestuit,
Ze brengt op 't laatst de leugen uit,
En dringt door 't zwerk der duisterheden.
DE waarheit, by 't alderhelderste licht te vergelyken, word nooit uitgebluscht, noch als 't gemeene licht verteert: want het | |
[pagina 248]
| |
is een duurzaam licht, 't welk met geen dekzel kan verborgen worden; maar alles doordringt; vermits ze, de kragt der zonne te boven gaande, met haar verlichtende straalen door alle tegengestelde beletzelen schynt. Deze waarachtige ziel der heiligheit, dezelve met zyn onwankelbare deugd bevestigende, word als de waardigste van alle ook billyk in de eerste plaats gestelt. Ze is ook de aangenaamste by God, die van ons in geest en waarheit wil gediend en aangebeeden zyn. Dewyl ze dan door haar zuiverheit en kragt alle andere deugden voortbrengt, en de grootste vyandinne der ondeugd is, zoo word ze ook altyt op 't hevigste van hare vyanden vervolgt, die, zich in haare duisterheit verbleyende, al hunne pogingen aanwenden om dezelve uit te blussen. Maar ze zullen nooit, noch door openbaar geweld noch list, dit heldere licht der waarheit uitdooven of verdrukken: want gelyk 't kaarslicht, achter een laken gezet, nooit zodanig verduistert is, of men ziet zyn straalen, zo zal ook de glans der waarheit, die veel kragtiger is, door al de wolken dringen, waar meê de Godloozen dezelve tragten te bedekken. 't Is deze hemelsche deugd, die zo lichtelyk de verborge en heimelyke listen der onrechtvaardigen ontdekt, en zodanig verstoord, dat hunne booze werken der duisternisse, eensslags in 't licht gebragt zynde, een ieder de verfoejelykheit der zelve doet aanschouwen, hoewel zy ze zo zorgvuldig onder 't momgewaad van rechtvaardigheit hadden verborgen: want | |
[pagina 249]
| |
het heeft de Goddelyke rechtvaardigheit belieft, dat de kwaade raadslagen der Godloozen geopenbaart, en de werken der ongerechtigheit beschaamt zouden worden. Dit doet God, op dat andere menschen, door 't schandelyke einde der godloozen, de oogen geopent zynde, zich van de leugenen en bedrog mogen wachten, en in oprechtigheit en heiligheit voor God zouden wandelen. |
|