Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 184]
| |
Het staat door zyn gewicht.DIt werk op Roomsche wys gestigt,
Hoe vast het staat door zyn gewigt,
Heeft door de tyt zyn val te vreezen.
De deugd word starker door de tyt,
Ze groeit door ongeval en stryd,
En zal hier na verheerlykt weezen.
WYders, die de eerste jaaren van hun leven aan de heiligheit opofferen, en, met deze eerste deugd gevoed, opwassen, zullen | |
[pagina 185]
| |
in 't vervolg van ryper jaaren in groote eere zyn, en hun leven met een onwrikbare bestendigheit en glans van Godzaligheit doorbrengen. Noch zien we, en verwonderen ons over de oude gebouwen der Romeinen, met groote steenen opgeregt, die noch heel en ongeschonden, door zo veel rampen en ongevallen der jaargetyden, niet geschud noch verbroken zyn. Gelyk die verwonderlyke brugge, met drie boogen boven malkanderen verheerlykt, welke zy over 't Gardiaansche Meer hebben gemaakt, om tot een waterleidinge, tusschen twee van een gescheide bergen, te dienen. Doch deze, en al de overige werken der Romeinen, zullen eindelyk door de tyt verzwakt en vernietigt worden; maar een gemoed, aan de heiligheit overgegeeven, zal door geen ongemakken der jaargetyden worden verbroken; maar door zyn gewicht blyven staan, en de tyt verduuren. Den Godzaaligen zal zyn leeven, door 't uitvoeren van treffelyke werken, aanzienelyk maaken; en wat hy ter hand neemt, zal hy met een loffelyke uitkomst verheerlyken; dewyl hy zich niet door onbezonnenheit verheeven, maar zyn deugden op den vasten grondslag van heiligheit heeft gebouwt. Doch hier word een Godzaligheit vereischt, die heilig, zuiver van misdaaden, en enkelyk op den dienst van God, en gevolgelyk op de liefde van zyn evennaasten ziet. Want de geveinsde Godzaligheit, welke zich op de uitwendige beeltenis van opregtigheit en deugd verheft, en van binnen met hovaardye, haat | |
[pagina 186]
| |
en nyd brand, stort lichtelyk neder, en vergaat door de heimelyke raadslaagen van gierigheit, wreetheit, eerzucht, en wat deze inwendige verdorventheit hem kan inboezemen. Dit zwaare gebouw der Romeinen bestaat, door zyn gewigt en wel gewrogte werk, tot in onze tyt. Maar 't geen deze vierkante steenen in dit gebouw zyn, is de oprechtigheit en zuiverheit in de Godzaligheit, welke dezelve bestendig en schoon doet uitblinken. |
|