Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 143]
| |
Wie zou 't anders beweegen.DIt groot beslag bleef stille staan,
Indien 't de wind niet om deê dryven.
Myn hert, met 't zondenpak belaân,
ô Heer! moet zonder leven blyven,
Zo gy 't niet door de wind opwekt,
Die uit de dood het leeven trekt.
't IS alleenlyk door de kracht van de wind, dat het rad van de moolen omgaat, en kooren tot het gebruik der menschen word ge- | |
[pagina 144]
| |
maald, Wie zou anders dit zwaar gewicht van wieken, door de wind opgeheeven, door de konst of hand konnen doen omdrajen? Veel minder zou den mensch, zo zwak van natuure, iets pryswaardigs konnen volbrengen, indien hy niet door 't aanblaazen van den heiligen Geest Gods tot den arbeid van de deugd wierd bewoogen. Daar is geen andere kragt, die den mensch, dat onbekwaame Schepsel van zich zelven, kan opwekken, om treffelyke dingen met een oprecht gemoed, en genoegzaame sterkte aan te grypen, en met een gelukkige uitkomst te volbrengen. Hierom bedriegen ze zich, die gelooven niets hunne krachten en verstand te boven te gaan; en bevinden eindelyk tot hun schade, dat hunne raadslaagen en onderneemingen elendig uitvallen, en niet door die heilige wind zyn bewoogen; waarom zy met een laat berouw en bekentenisse van hun zwakheit getroffen, hun toevlucht tot Godt moeten neemen, op dat hy hen met de onbegrypelyke macht, waar door hy de menschelyke dingen bestierd, en met zyn Goddelyke krachtdadige wind hunne gemoederen mag beweegen, die zonder dit geweldig vermogen onbeweegelyk, en onnut ter neder leggen. |
|