Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 119]
| |
Dit is haar voedzel en leven.OF d'Oudheit stoft op 't eeuwig vuur,
Door Heidenen vernuft gevonden;
Haar vlam is door de tyt verslonden.
Myn heil'ge vlam heeft langer duur;
Als God haar voedzel komt te geeven,
Zo straalt dat ligt tot 't eeuw'ge leeven.
INdien men wil dat de lamp in den duister een langduurig licht zal geeven, zoo moet men zyn vlam met Olie voeden, zonder 't | |
[pagina 120]
| |
welke de vernuftige Oudheit, die eeuwigduurende brandende lampen dacht uitgevonden te hebben, onnut, en zonder uitwerkinge zouden geweest zyn. Hier by konnen wy de Goddelyke gunst en genade vergelyken, die ons dagelyks met den Olie zyner goedertierentheit voed en verkwikt, op dat wy in al de dingen onzes levens, bekwaamer en vaardiger mogen worden, zoo om zyn dienst van gantscher herte te vervolgen, en te bevorderen, als in onze daden en handelingen, in kracht en deugd te vermogen, en uit te munten. Zoo voed hy ze met heerlyke stantvastigheit en sterkte, waar mede zy hunne kwaade begeerlykheden tegenstaande, altyt een roemwaardige overwinninge bekoomen, nooit door de te groote zwakheit onzer krachten te verhoopen. Anderen begaaft, en houd hy in geen minder deugden staande; op dat ze door een ongeschonde rechtvaardigheit, waarheit, en liefde tot hun evennaasten, met volkome oprechtigheit des gemoeds, uitblinken, en door deze deugden, en heilig voedzel gevoed, gerust en godzalig leeven. Wat kan ons gemoed voortreffelyker en roemelyker verwerven, als dat het door deeze Goddelyke Olie word gevoed en onderhouden? Hier door worden deze gelukzaligen, de verwondering der menschen, en boven de nyd verheeven. Godt doet ons ook veeltyts de moeyelykheeden en tegenheeden ontmoeten, om ons tot voedzel te dienen. Dit doet hy t'onzen beste, ten einde onze | |
[pagina 121]
| |
hovaardye en grootsheit ter neder te werpen, en ons tot een rechte kennisse van ons zelven te brengen. |
|