Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 85]
| |
Hy word verborgen om te voorschyn te komen.UIt d'Eikels wassen hooge boomen.
Die d'eere plant in nederigheit,
Die schoone grond van vruchtbaarheit,
Heeft voor geen kwaad gewas te schroomen:
Haar vruchten geeven 't hoogste goed,
Dat ons na 't sterven leven doet.
GElyk den Eikel, een vrucht en zaat van een middelmatige groote, niet in de aarde worden geleid, als om metter tyt een ei- | |
[pagina 86]
| |
kenboom van uitneemende groote voort te brengen; die tot een schaduwe en lommer van veel dieren, en 't verciersel der bosschen mag dienen. Zo verliest den mensch ook zyn eere en luister niet, wanneer hy ze t'eenemaal in de handen van God stelt. Maar de Goddelyke gunst doet deze plante, hen toebetrouwt, wonderlyk groeijen, en brengt ze tot een top van aanwas, die ons doet verwonderen! Hy volgt deeze wyze betragtinge, die zich niet boven zyn moeyelyke hertstochten verheft, als om zich voor zyn Schepper te vernederen; met een volkome onderwerpinge aan al zyn beveelen te gehoorzamen; en, om uit deze vernederinge de voordeelen te trekken, welke dezelve onscheidelyk vergezelschappen. Daar is niet als deze overeenstemminge met den wille Gods, die onze rust, in de verscheide uitkomsten van 't geval, kan bewaaren, of onze rechtmatige voorneemens doen gelukken. Wy moeten ons dan vernederen, en zelfs onder d'aarde verbergen, indien we eens willen verheeven worden. Men moet met geduld de vernederingen en de verachtingen verdraagen, indien men deel aan de heerlykheit wil hebben; noch tegen de duisterheden morren, welke ons bedekken en omringen, vermits ze door zulke flonkerende lichten zullen verdreeven worden. |
|