Zederyke zinnebeelden, vertoont in konstplaten
(1712)–E. Verrijke– Auteursrechtvrij
[pagina 39]
| |
Overal zoet.d'ORanje-vrucht de zinnen vleid
Door zyne geur en zoetigheit.
Die hier de vrugt der deugden draagen,
Gesprooten uit een rein gemoed,
Zyn binnen, en van buiten zoet.
Zy zullen God en mensch behaagen.
DAar is een zoort van Citroenen en Oranje Appelen, welkers zoetigheit verwonderlyk is, en welkers schil zyn zoeten geur, | |
[pagina 40]
| |
zo wel als 't inwendig zap, de smaak uitneemende vermaakt. Men kan insgelyks zeggen, dat men persoonen vind met zo veel schoone hoedanigheden van Godsdienst, heiligheit, zedigheit, en onnoozelheit begaaft, dat hunne uitwendige, zo wel als hunne inwendige deugden God, en de menschen behaagen. Deze, die zoo gelukkig van de genade zyn medegedeeld, smeeken hem, die hen zo mildadig is geweest, met yverige gebeden, hen gerustelyk, de kostelyke geschenken van zyn hand ontfangen, te mogen laaten genieten: en gebruiken ze vervolgens tot bevordering van hun naasten, om door een gemoed, gezuivert van alle misdaaden, de achting te bekomen, daar alle eerlyke lieden na moeten tragten. God kan niets met meer vermaak aanschouwen, als een hert door zyn liefden ontsteeken; en de menschen konnen zich niet genoeg over de zoetheit en bekoorlykheit verwonderen, welke zich over 't aangezigt van zo een gelukzaligen verspreid. Het schynt, dat onzen Opper-Heer geen voorwerpen met zoo veel voordeelen belaad, als om ons te doen aanmerken, tot hoe verre zich de uitnementheit van zyn goedheit tot den mensch kan uitstrekken: en dat de bekoorlyke schoonheit van zyn genade oneindelyk te boven gaat, al 't geen wy hier konnen beschouwen. |
|