't Ronde jaer, of den schat der geestelijcke lofsangen(1660)–Christianus Vermeulen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 160] [p. 160] Thiende Kers-Liedt. 1. O Soete Harmonye! Van my verdrijft ghy smert, Door reyner minnen. O Choor der Eng'len blye: Ghy steelt van my mijn hert, En al mijn sinnen, Vuyt liefd' divijn, Ick heel verdwijn; Om dat ick hoor van Vrede, Die my aen dienen, Des Hemelsche Cherubinen, Godt oock mede. 2. O Iesu minnelijcke, Die mensch geworden zijt, En Godt gebleven, In Aerdt en Hemelrijcke, Weest nu gebenedijt Van al die leven. Mijn Godt, mijn Heer, Mijn hoop, mijn eer, Met u soo wil ick sterven: Al 's werelts lusten, En vreughden, vol onrusten, Voortaen derven. 3. Ghy zijt den aldermeesten, Den hooghsten Heer van al, Rijck, schoon, almachtigh. Nochtans hier voor de Beesten, Leght ghy in eenen stal, Arm, teer en klachtigh. O Godt seer groot, Mensch naeckt en bloot! Wilt my u wijsheydt schencken, Dat ick met vreughden, Mach alle dese deughden Overdencken. Vorige Volgende