't Ronde jaer, of den schat der geestelijcke lofsangen(1644)–Christianus Vermeulen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 75] [p. 75] [O Soete harmonije] O Soete harmonije! Van my verdrijft ghy smert, door reyner minnen. O Choor der Eng'len blye; Ghy steelt van my mijn hert, En al mijn sinnen. Wt liefd' divijn Ick heel verdwijn, Om dat ick hoor van vrede, Die my aen dienen Des Hemelsche Cherubinen, Godt oock mede. O Jesu minnelijcke, Die mensch gheworden zijt En Godt ghebleven, In Aerdt en Hemelrijcke Weest nu ghebenedijt Van al die leven. Mijn Godt, mijn Heer, Mijn hoop, mijn eer, Met u soo wil ick sterven: Als 'swerelts lusten En vreuchden, vol onrusten Voort-aen derven. Ghy zijt den aldermeesten, Den hoochsten Heer van al, Rijck, schoon, almachtigh. Nochtans hier voor de Beesten Lecht ghy in eenen stal, Arm, teer en klachtigh. O Godt seer groot, Mensch naeckt en bloot, Wilt my u wijsheydt schencken: Dat ick met vreughden Mach alle dese deuchden Overdencken. Vorige Volgende