Men bedenke daarbij, dat zij hun uitdrukkingsmiddel zelf, hun taal, moesten verdedigen. Zij wisten zich vanzelfsprekend verbonden aan het lot van de Vlaamsche Beweging. Zelfs later hebben de meest verstandelijk verfijnden nooit opgehouden, zich heel dicht bij het hart van het volk te voelen.
Ik moet bekennen, dat dit ook andere dan voortreffelijke gevolgen heeft gehad.
Langen tijd bleef het gebied van de Vlaamsche letterkunde nogal beperkt. Roman en tooneel waren niet bijzonder gelukkig wanneer zij zich buiten het boerenbedrijf of de kleine provinciestad waagden; zij bleven grootendeels aan regionalisme overgeleverd. De bergtoppen werden niet bestegen, van waar de gezichteinder naar de vier winden zich uitbreidt. De proeven van gemoedsontleding boden te weinig verscheidenheid van plans en schakeeringen, bereikten niet die hoogten van hartstocht, waar de ziel vermenigvuldigd wordt en boven het gewone gedoe steigert. Het instinct had de overhand op het intellect, en daaronder had ook de stijl doorgaans te lijden.
Maar die tijden zijn achter den rug.
En dit is heden de eigenaardige verdienste van de Vlaamsche letteren: wanneer ze zich uit de kleinburgerlijkheid loswonden en de cultuur zich bij het instinct kwam voegen, behielden ze toch die gezonde kloekheid, die alleen aan de communie met het volk te danken is. Ziedaar een vruchtbaren grond. Het mag ons geluk heeten, dat we gespaard bleven voor dat soort van individualisme, dat in vereenzaming verdort.
Als de enkeling een wand optrekt tusschen zich en de gemeenschap, dan scheidt een andere wand, in hem zelf, wat hem met die gemeenschap toch verbinden blijft en wat alleen hem zelf toebehoort. Hij kan zich dan niet als geheel meer uitdrukken, in zijn volheid, in zijn eenheid,