Zijn Negende
De Negende Symfonie van Mahler is de verklanking van een mens die op een halte kwam van zijn leven waar hij niet meer verder kan, geen stap meer verder, en die dit half niet weet, half weigert dat te weten. Hij is afgemat, uitgeput, onzegbaar moe, en eigenlijk ligt hij al gebroken en gedoken ergens langs de weg. Hij heeft nog wel de wil om te duren, om vol te houden, een taaie, grimmige wil, en ook de intelligentie is nog even scherp als vroeger, misschien lucider zelfs, omdat alles hem pijn doet. Maar heel diep in zijn wezen is iets afgeknapt. Iets heeft hem verlaten. Hij zou niet kunnen zeggen wat, of niet durven zeggen. Hij is er bang voor. Hij waart er angstig omheen. Als zijn kop niet zo helder was, zou het hem malende maken. Het ligt overal op de loer; klaar om te springen als een beest. Hij rilt. Hij verweert zich met de grootste inspanning. Maar hij kan niet anders meer voelen dan gruwend, dan ijzend, dan rillend. Alles wat hij doet, ook smeken en bidden, brengt hem naar die glazige kille holte in hem, naar die glurende obsessie. Wanneer zijn hele lichaam allang bleke, koude stilte geworden is, wil hij nog niet zwijgen. Hij stamelt zachtjes door. Hij fluistert, bijna geluidloos. Lieve, innige, onnozele tederheden. Tot hij niet meer kan.
Zó ver was Mahler gekomen in 1909, op zijn negen en veertigste jaar, twee jaar voor zijn dood.
Bestaan er andere voorbeelden van een componist die zijn eigen zieltogen niet enkel onbewust vertolkt, maar die de fasen van zijn sterven maanden lang doorleeft? In elk der vier delen van de symfonie kan men het verloop dezer geanticipeerde agonie stap voor stap volgen. De tonen vormen zich moeizaam tot thema's, tot melodieën, als bij iemand die niet meer in staat is een gedachte normaal te fixeren. Nergens geraken zij tot een plastische vorm, hoewel zij meestal duidelijk aftekenen tegen hun