Ter inleiding
De macht der muziek is een denkbeeld waaraan ik altijd gehecht ben geweest omdat het bij mij steunt op ondervindingen, welke niet betwistbaar zijn. Aangezien die macht, ouder dan de fabels en de sprookjes, totnutoe niet wetenschappelijk kon worden aangetoond, moet ik haar rangschikken onder de irrationele begrippen, de dromen. Dit hindert mij niet, en ik doe het zonder spijt, want sinds jaar en dag beleven wij hoeveel er van hetgeen de menselijke geest irrationeel, tegen alle rede in, gefantaseerd heeft, verwerkelijkt wordt door het menselijk verstand.
Ik geloof ook vast en zeker dat een exacte theorie over 'de muziek dat wonder' weldra zal worden opgesteld, wanneer de psychologie in hetzelfde tempo de vorderingen blijft voortzetten die zij gedurende de laatste halve eeuw gemaakt heeft. Ondertussen is een min of meer helder idee van de macht der muziek onmisbaar. Waarop immers zouden wij ons oordeel vestigen, waarom zouden wij b.v. de fuga's van Bach verkiezen boven de fuga's van Sechter, als die maatstaf ons ontbrak? Wat is muzikale techniek welke niet (bewust of onbewust) in dienst staat van een wil of een wens tot betovering? Niets dan een dikwijls briljante maar steeds ontgoochelende dressuur en mechaniek.
Eertijds, slechts kort geleden, was het onnodig over deze kwestie beschouwingen te houden. De feiten spraken vanzelf, en men analyseerde ze niet, wijl men geen methode bezat om ze te onderzoeken. Men stond voor een geheim dat men eenvoudig aanvaardde zoals het verscheen. En niemand leed daar schade bij. Met een onfeilbare precisie scheidde men het kaf van het koren. Er is geen enkele vergissing begaan, geen enkele waarde raakte verloren.
Tegenwoordig echter ontkent men het geheim. Spitsvondige lieden beweren, decreteren zelfs, dat het geheim niet langer bestaan màg, ook al was of al ware het vroeger