Franz von Vecsey
Van Franz von Vecsey leeft in ons als onverwoestbare herinnering zijn eerste optreden hier te lande met Beethoven's Vioolconcert. Hij speelde het in zoo grandioze onbewustheid en ongekende overgave, dat het hooren een schouwen werd, klank en spel eene zichtbare essentie kregen, als waren zij stralende crystallisatie van den geest der muziek. Niet Vecsey speelde, niet het orkest; in wonderschoon geluid stuwde alles op uit een onwezenlijkheid.
Den laatsten Dinsdag gaf de violist hier weer een concert; wij leerden hem nu kennen van een anderen kant, als heel zijn instrument beheerschend virtuoos, als meester der techniek. Er bleek wel wat veranderd in zijn psyche, als een nieuwe passie scheen in hem ontvlamd: de hartstochtelijke vreugde voor, de wellust in den betooverenden klank en voordracht; doch zooals hij speelde, met de oogen toe, zoo luisterde men met geloken oogen. Ziehier de verlangende jeugd, vol opkomende kracht van gevoel en eigen willen, vol rijkdom van jonge en nieuwe droomen. Men kijkt dus wel even vreemd op, de Ciaconne van Bach hoorend in zoo'n driftigen geest, met haastige tempi en veel individueels, maar men erkent evenzeer de hooge genialiteit. En zooveel te machtiger wordt dan de bewondering bij een reproductie als van Vieuxtemps' Concert in e-klein, een jongelingswerk van dezen bewonderenswaardigen violist en daarom juist zoo geëigend voor Von Vecsey's vurige jeugd. Dan stijgt zij nog heviger bij ongeëvenaarde uitingen als Tartini's Sonate met den Duivelstriller, van spichtige tremolo's doorzinderd, als het stukje van Paganini (Il palpiti) met het flageolet-spel, met dubbel flageolet-spel, tinkelend-zuiver als Chineesche belletjes of antieke cimbels. Naast jeugd, overal onbeperkt meesterschap; misschien nog wel wat droevig, wat onbezonken, ietwat onbeholpen-gezien; het doet er weinig toe en het is eigen aan de levens-, de ontwikkelingsperiode van den in storm en drang verkeerenden kunstenaar.
(Ons eerste verslag over den Franz von Vecsey-avond raakte verloren. Het verliest echter geenszins zijn actualiteit, daar de violist Zondagmiddag de gebruikelijke afscheidsmatinee geeft in den Hollandschen Schouwburg. Weer met Evert Cornelis aan den vleugel, wiens accompagnement wij slechts kunnen prijzen. Het programma bevat werken van Bruch, Chopin-Wilhelmj, Tschaikowski, Hubay (zijn eersten leeraar) en Paganini).