De mobilisatie der machines
Frankrijk, dat vijf millioen mannen mobiliseerde als soldaten, dat de gansche bevolking zijner productiefste provincies langs Rijn en Moezel verhuisde, reorganiseerde wat overbleef binnen drie maanden tot één onmetelijke fabriek...
Parijs, 7 December [1939]
De industrieele mobilisatie van Frankrijk, monumentale, cyclopische opzet, nadert haar laatste voltooiing, en sedert het begin dezer maand is het de pers veroorloofd te gewagen van een verrichting die, ook slechts oppervlakkig, onvolledig, uit de verte gezien, reeds den indruk geeft van iets fabelachtigs, van iets ronduit ongeloofelijks.
Het is inderdaad fabuleus, een waar mirakel, wat Frankrijk binnen weinig tijd, binnen minder dan honderd dagen, uit den grond heeft getooverd.
Alleen voor den aanbouw van vliegtuigen verrezen meer dan duizend fabrieken, groote en kleine. Niets dan hun outillage kostte de som van twee milliard.
En gij kunt uitrekenen wat één milliard is: Een mensch, die iederen dag een biljet van duizend zou willen verteren, heeft met zijn milliard voor 27 eeuwen en 39 jaren geld in kas. Met twee milliard zou hij pas den bodem beginnen te zien na vijf duizend vier honderd jaren. Waarlijk, hoe men er ook mee goochelt, een milliard blijft iets respectabels, iets ontzagwekkends.
Nochtans is die outilleering weinig, nauwelijks meer dan een bagatel, vergeleken bij de organisatie. Die ruim duizend vliegtuigfabrieken zijn verspreid over het gansche territorium. Daar worden de vleugels vervaardigd, daar de wielen, daar de staart en het roer, daar de romp, daar de mechaniek van 't landingsstel, daar de motor-kap, daar de loop van het motor-kanon, daar de motor-zelf, daar de reservoirs, die in de meeste gevallen tevens stoel zijn voor den bestuurder, daar de mitrailleuses, daar ginds en in alle lichtingen de vijftig of meer apparaten, die een tegenwoordige vliegmachine gecompliceerder maken dan de geraffineerdste instrumenten. Alle fabrieken zijn minstens dubbel, sommige driedubbel en vier-dubbel. Wanneer aan de eene ergens een ongeluk overkomt kan de andere, gelegen in een tegenovergestelden hoek blijven leveren, en zonder moeite haar productie verhoogen. Een merkbare onderbreking der productie zou slechts veroorzaakt kunnen worden door het onwaarschijnlijkste der toevallen. Want ook de centrales, waarheen de honderden onderdeelen vervoerd worden per auto of per trein, de centrales, enormer dan de halls der grootste Parijsche spoorwegstations, waar men de oorlogsvogels in elkaar zet, zijn meervoudig en verspreid over kapitale afstanden. De fabricatie, het vervoer, de monteering alles gaat op de klok, alles werkt met de regelmatigheid van een horloge. Het staat nimmer stil. De taak vangt nooit aan, omdat zij doorgaat over het heele etmaal. De mannen boven de veertig jaar arbeiden overdag en 70 uren per week. De jongeren des nachts. De vrouwen echter, om niet de huisgezinnen te ontwrichten en om de vitaliteit der moeders te sparen voor de komende generatie, arbeiden nergens langer dan zes uur per etmaal. Doch de Zondag bestaat niet meer. Zonder ophouden draaien de gonzende dynamo's, dag en nacht, week aan week. Alles loopt electrisch en elk werktuig heeft zijn individueele beweegkracht. Nergens ziet men nog, zooals vroeger, dat krioelende woud
van drijfriemen, evenmin die webben en netten van kabels of buizen. Men zou zeggen, dat ieder voor zich werkt alsof hij thuis is. Elk werktuig werd een klein-bedrijf in het groot-bedrijf.