En de communisten?
Al dat wapentuig is opgedolven om indruk te maken doch over de nauwkeurige herkomst wordt men niet ingelicht en geen sterveling kan totdusverre garandeeren dat degenen bij wie de politie het vond de eigenaars zijn of de bewaarders. Niettemin, één enkele mitrailleuse om de Republiek omver te werpen, dat is erg zuinig en sjofel, wat iedereen grif zal willen toegeven. Ik kan daarentegen een lange lijst aanleggen van ontstellende hoeveelheden krijgsmateriaal dat op verschillende data door dezelfde politie in beslag genomen werd bij communisten. De lijst zou een andere allure hebben dan de armzalige voorraden welke met ongeloofelijke inspanning (en zonder de vereischte waarborgen) ontdekt zijn bij ‘leden’ van de Csar. Niemand echter heeft ooit hooren spreken over vervolgingen van communisten wegens ‘vereeniging van boosdoeners’ of wegens aanslagen op de veiligheid van den Staat.
Wie nu wil mag tusschen een effectief complot, gesmoord in een doodsche stilte, zwijgend als het graf, en een operette-samenzwering, onthuld met bombarie en hocuspocus, het verband trekken, dat hem logisch lijkt, maar dat de feiten waarschijnlijk nimmer zullen staven. Het is vast niet om die ééne mitrailleuse dat alle ministeries en de voornaamste openbare gebouwen dag en nacht bewaakt worden door soldaten in volle rusting. Als ik daarbij een vermoeden mag opperen, dat ondanks gebrek aan bewijzen de kracht heeft eener overtuiging, dan zou ik zeggen, dat de Cagoulards, M.S.R. en C.S.A.R., wanneer zo niet bestonden, hadden moeten worden uitgevonden, of zelfs met geweld uit den grond gestampt. En hoe de zaak ook afloopt, met een sisser of een zevenklapper, zij zal niet eindigen met een apotheose voor Dormoy, noch met een victorie van de communisten. Voor een Duseigneur moet dat resultaat enkele weken voorloopige hechtenis wel waard zijn.
[verschenen: 28 december 1937]