Machtelooze macht
Parijs, 31 Augustus [1934]
Voor den eersten keer na de raids der Gotha's, Tauben, Fokkers en Zeppelins hebben lucht-manoeuvres plaats gevonden in de onmiddellijke nabijheid van Parijs. Het thema luidde: ‘Zich rekenschap geven van de mogelijkheden der actieve verdediging.’ Van wat men passieve defensie noemt - oefeningen van brandweer, roode kruis, gas-maskers, mist-vorming, lichtuitdooving en aanwijzing der schuilkelders - was dus geen sprake.
Als dit een lacune is dan valt ze eenerzijds te wijten aan een belangrijk deel der civiele en wetenschappelijke autoriteiten die elk soort van lijdelijke verdediging - ontruiming uitgezonderd - bespottelijke en nuttelooze komedianterij oordeelen, wijl geen enkele brandweer ter wereld, geen enkel gasmasker, geen enkele hospitaal-dienst iets zal kunnen uitrichten tegen de gevolgen van een matig bombardement, dat de redders even gewis nedervelt als de hulpelooze bevolkingen. Want het nieuwste en ondoordringbaarste masker zal altijd een half uur later komen dan het nieuwste en doordringendste gas. De oude strijd tusschen wapen en kuras, kogel en pantser, bom en cementen dekking, wordt vandaag gevoerd met denzelfden ijver tusschen gas en masker. Het is waar dat de wapenen nimmer (of veel minder) vorderingen gemaakt zouden hebben, wanneer het vroegste harnas in zijn evolutie was blijven steken. De mensch zou misschien nog vechten met knotsen. Doch dergelijke praatjes vullen geen gaatjes meer in onze twintigste eeuw en zij die zulke redeneeringen willen toepassen op de landsverdediging dragen de verantwoordelijkheid van een tweevoudig onheil. Zij veroordeelen millioenen eerst tot een demoraliseerenden schrik en daarna wellicht tot een even smadelijken als gruwzamen dood. Zij doemen de natie waar men zulke edelaardige beginselen aanhangt tot een onafwendbare nederlaag en tot een spoedige verdwijning. Wellicht hebben zij geen ongelijk. Wellicht staan wij absoluut weerloos tegenover de moderne chemie. Het is echter een symptoom van de erbarmelijkste vertwijfeling, en in alle opzichten ontoelaatbaar, om die deprimeerende gevoelens en vermoedens te verheffen tot principes.
Zoo de totale verwaarloozing der passieve defensie eenerzijds verklaard mag worden als een concessie aan moedelooze theorieën, anderzijds moet men haar toeschrijven aan de stompzinnige mentaliteit van socialisten en communisten, aan hun ongegeneerde inmenging in militaire aangelegenheden, aan de zwakheid van het gouvernement dat voor de insubordinatie der Roode Frontisten telkens en overal capituleert. Er gaat geen week voorbij zonder dat ijlhoofdige raaskallers hun wassenden aanhang opruien tegen Hitler, tegen het fascisme, tegen Nippon. ‘Een kwaadaardig beest’ heette de socialistische Don Juan Paul Faure de Japansche natie op een recente meeting en tien duizend balkende ezels barstten los in een vechtlustig applaus. Maar terwijl die brallende horden een half dozijn mogendheden beleedigen en uitdagen, saboteeren zij met alle middelen de elementairste maatregelen tegen een oorlog welke hun fanatisme en hun bemoeizucht zouden kunnen ontketenen. Zij willen de Nazis mores leeren, de Japanners onder den duim houden, de Poolsche, Italiaansche, Joego-Slavische en Oostenrijksche Marxisten wreken, de benarde Soviets ter hulp snellen. Doch zonder wapenen. Zij pochen erop meer dan vijftig antimilitairistische betoogingen geprovoceerd te hebben onder de recruten der jongste lichting. Zij beroemen zich dat het gouvernement, geïntimideerd door hun dreigementen, zijn onderdanen niet durft voorbereiden op den luchtoorlog. Met honderd duizenden pamfletten hebben zij geprobeerd Parijs en omstreken op te hitsen tegen de oefeningen der luchtvloot. Welke kwalificatie verdienen uilskuikens van zulk formaat? Als zij zich koest hielden zouden zij medelijden inboezemen. Maar hun geschreeuw roept de rampen af welke zij weigeren te verhoeden. Tallooze onschuldigen zullen wellicht sterven voor de drieste dwaasheid dezer dolle honden. De logica eischt dat zij worden afgemaakt alvorens de hemel vuur en vergif regent over een bevolking die wegens de
weerspannigheid van brooddronken idioten zal schroeien en stikken tusschen hare muren zonder zelfs te kunnen vluchten.
Inmiddels is Parijs gedurende drie dagen om zoo te zeggen ongehinderd gebombardeerd en theoretisch vernietigd. In een weersgesteldheid die ronduit ongunstig was, bij lage wolken, regenbuien, zestig kilometer wind op duizend meter hoogte, vlogen vijf honderd machines over en weer van de Oost-grenzen naar de hoofdstad, in beide richtingen dood-zaaiend. En het eenige wat men per slot kan prijzen, is de degelijkheid van het vlieg-personeel, de soliditeit van het materieel. Er gebeurden geen ongelukken. Er werd niet de geringste pech gerapporteerd. Men staat kant en klaar voor den aanval. Geen bout, geen moer ontbreekt of is slordig geschroefd.
Maar voor alles wat de verdediging raakt, welk een douche! Welk een débâcle! Welk een vloed van ontgoocheling, van burleske overrompelingen, van tragikomische verrassingen, van perplexiteiten! De waakposten met hun kolossale en gecompliceerde instrumenten luisterden slechts, hoorden verkeerd of berichtten te laat. De verkenners ontdekten niets of bespeurden hun vijand met een fatale vertraging. De jagers joegen niet. Waar zouden zij gejaagd hebben? De lucht is onmetelijk. Hoe moeten zij een vijand jagen die b.v. in drie verdiepingen vliegt, de eene op 6000, de andere op 4000 de derde op 1500 meter hoogte? Wie of wat kan hen verwittigen van een dergelijke gevechtsorde? Wie kan dit slagveld overzien, peilen, doorgronden, bestrijken, controleeren? Wie kan commandeeren in deze oneindigheden? Hoe en waarmee zal men beletten dat - terwijl het gevecht tastend en stuurloos ontbrandt - een vierde escader van de zwaarste en geduchtste kruisers op 8000 of 9000 meter ongezien en ongehinderd aanrukt op het doel? De anti-luchtvaart artillerie? Juist dit wapen heeft proefondervindelijk zijn volslagen ondoeltreffendheid bewezen. Men heeft uitgerekend dat minstens zes duizend schoten gelost moeten worden om één treffer te boeken op een snelle vliegmachine welke naar believen manoeuvreert in alle richtingen. Om zes duizend schoten te lossen met kanonnen die in vertikale positie slechts zestig projectielen per minuut lanceeren (in één minuut legt het vliegtuig pl.m. 5 K.M. af!) zou men voor één raakpunt moeten beschikken over honderd batterijen van vier stuks, dit wil zeggen over vierhonderd vuurmonden. Terwijl immers de bevelvoerende officier zijn hoogte-meter, afstands-meter, snelheids-meter leest, zijn cijfers optelt en corrigeert, terwijl de kanonnier laadt en richt, stuift de vliegmachine voorwaarts (naar boven, naar beneden, naar rechts, naar links, op volle of op halve kracht) met een vaart welke honderd meter kan
bedragen per seconde. Wie wil, met eenige kans op succes, een kanon richten naar een doel dat honderd meter per seconde voortbeweegt?
Zoo zijn de werkelijke gevechtsvoorwaarden te land wanneer de manoeuvres gehouden worden overdag. Wat zullen zij zijn bij nacht? Men mag er nauwelijks aan denken. Alle vroegere ervaringen en alle nieuwe proeven met zoeklichten gaven negatieve resultaten. Om de hemels van een territorium als Frankrijk zóó te vullen met schijnsels, die veroorloven te mikken en te schieten, zou men rondom alle bevolkingscentra evenveel batterijen zoeklichten moeten mobiliseeren als batterijen geschut, dit wil zeggen duizenden en duizenden, zoodra een redelijk percentage veiligheid beoogd wordt. Wie beseft niet dat een zoo omvattende organisatie tot de utopieën behoort? Wegens het geld dat zij kost en de bediening welke zij vergt is zij practisch onbestaanbaar.
Wij kunnen dus niet verdedigd worden op den grond. Wat mogen wij verdachten van de defensie in de lucht? Weinig. Zoo goed als niets zelfs, sinds de verschijning der zwaar-gewapende, ultra-snelle gevechtsmachines. Een toestel dat zienderoogen terrein en crediet verliest naast het avion de combat is het jachtvliegtuig. De Jager kan zijn doel, toegerust met zes of zeven mitrailleuses, niet meer naderen. Aangenomen dat hij zijn doel nog met een schappelijk risico naderen kan, hij bezit niet meer het wapen (kanon of mitrailleuse) dat zijn beweeglijken tegenstander kan raken. Een mitrailleuse of kanon, 2000 schoten lossend per minuut, werd de noodzakelijke consequentie der bereikte snelheden, doch bij den huidigen stand der techniek kan zulk een werktuig niet vervaardigd worden. Het is meer dan waarschijnlijk dat de vliegkunst zich altijd vlugger zal ontwikkelen dan de artilleristische industrie en dat de vuurmond zijn achterstand nimmer zal inhalen. Op 't oogenblik beheerscht het zwaar-gewapende gevechtsvliegtuig, gevuld met bommen, 320 K.M. per uur, de eindelooze uitgestrektheden der atmosfeer. En de laatste nuttige vraag welke de lucht-strategen te formuleeren kregen (wat vermag een avion de combat tegen een avion de combat?) ontving haar antwoord op een oefenkamp in de buurt van Arcachon en werd berucht onder den naam van ‘de klap van Cazau’. Uit herhaalde en nauwkeurige experimenten bleek onomstootelijk dat bij snelheden boven de 250 K.M. per uur alle kogels die niet in de as van het vliegtuig worden afgeschoten door een klap van de windvlaag zoodanig uit hun baan gerukt worden dat doelmatig mikken en richten totaal is buitengesloten. Een modern avion de bataille in volle vaart bezit slechts een relatieve trefzekerheid in de lijn zijner beweging. Dit verbluffende gebrek, dat vermoedelijk nimmer verholpen zal worden, maakt hem zoo goed als onkwetsbaar. Het verhindert hem tegelijkertijd om zijn tegenstander te wonden. Vervaarlijke machines als de
Bloch, de Farman, de Potez van 15 a 20 ton en hun gelijkwaardige buitenlandsche mededingers kunnen bombardeeren naar verkiezing zonder zich kwasi om elkaar te bekommeren. Zij zijn nog onderhevig aan de grillen van het toeval, aan een schot dat per ongeluk raak is. Maar zij spotten met alle menschelijke berekeningen welke berusten op hoogte-, afstand- en snelheids-meters.
Het zijn perspectieven als deze welke de civiele elementen terroriseeren en waarin de militair vruchteloos een uitweg zoekt. In zijn verwarringen vond hij tot heden slechts één houvast: Wat geldt voor Frankrijk, geldt ook voor andere naties. Zoolang een sensationeele en onvervreemdbare uitvinding de bevelvoerders niet verlost uit de boeien hunner eigen mechaniek, blijft de bedreiging voor alle partijen even afschrikwekkend. Met al hun macht voelen allen zich machteloos.
[verschenen: 19 september 1934]