De verboden vrucht
Parijs, 2 September [1932]
Men kan slechts gissen, waartoe de reorganisatie der Reichswehr moet dienen, de Duitsche herbewapening en alles wat men hier verstaat onder het gevleugelde woord Gleichberechtigung. Generaal Von Schleicher, hoewel de laatste weken met veel minder plichtplegingen optredend, dan in 't begin van zijn ministerschap, heeft niemand reden gegeven, om te argwanen, dat de motieven, waarop Duitschland zijn aanspraken baseert, kwaadwillige oogmerken zouden verbergen. Alles is mogelijk, het beste en het slechtste, bij den tweesprong, waar we ons bevinden. Niets is bewijsbaar. Von Schleicher zelf is een instrument en een product der omstandigheden.
In plaats van de ontwapening aan de Duitschers voor te spiegelen als een hemelsch geschenk, beging het Verdrag van Versailles (in hoofdtrekken geredigeerd en geïnspireerd door Amerikanen) de onherstelbare fout om deze weldaad aan den overwonnen tegenstander op te leggen als een straf, als de boete voor een misdrijf. Een dusdanige blunder moest in een volk de hoogste passies oproepen en de laagste. De flater is van zulken aard, dat hij de verdachtste instincten en drijfveeren kan veredelen, van zulken aard ook, dat de kracht der gewekte passie automatisch moet vermeerderen. Het is zelfs ondenkbaar, dat het proces zich nader had kunnen ontwikkelen in een vigoureuze, zelfbewuste natie. Mektoeb zeggen de Arabieren. Het stond geschreven. Niet in de sterren, maar in het eerste het beste handboek voor psychologie, dat de reacties leert van één hart en van een massa harten.
Welke dammen kunnen de Franschen opwerpen tegen een wensch die aangolft uit zeventig millioen borsten? Of men Duitsch, Fransch, neutraal, Europeesch of planetair denkt, de Gleichberechtigung behoort tot de principes, die onaanvechtbaar worden, zoodra zij geformuleerd zijn. Het woord klinkt te waar, te hard, te overtuigend, om geen parool te vormen waartegen verzet afstuit. Op alle Fransche monumenten, op de kerken, de scholen, de staats- en gemeentegebouwen, op gezegeld en ongezegeld papier, op de munten, in de wetboeken staat de idee geschilderd, gegrift, gedrukt onder den republikeinschen naam van Egalité. Gelijkheid gold als zoo natuurlijk en normaal op een menschelijk plan, dat men het kunstmatige Recht er buiten liet. Egalité is een categorische imperatief. De kinderen groeien ermee op, de burgers leven ermee voort. Practisch werd het beginsel nooit verwezenlijkt, zelfs niet op het kerkhof. Maar theoretisch werd het even onaantastbaar als het onuitvoerbaar bleek. ‘Nous sommes en democratie’ kreeg iemand ten antwoord van een politiebeambte, dien hij wees op het ongunstig uiterlijk van Gorguloff, even voor Doumer werd neergeschoten, en op het wenschelijke om dit personage te doen verwijderen: ‘II a autant de droit d'être ici que vous.’
Onder de diverse hersenschimmen als de kwadratuur van den cirkel, het perpetuum mobile, de opheffing der zwaartekracht, de transmutatie der elementen, de eeuwige vrede, bestaat geen nobeler utopie dan de Egalité. Zij werd als postulaat aanvaard voor de individuen en toegepast op de rassen. Onvervalschte negers werden kiezers, afgevaardigden en ministers! De Gelijkheid vormt het ideëele fundament van den Volkenbond. Zij deed haar intrede in de internationale politiek onder den naam van vloot-pariteit tusschen Engeland en Amerika. Ook hier en ook ginds bleef zij theorie, zooals altijd en overal. Een beloofd land. Een begeerlijk Paradijs. Een beeldspraak, welke den Amerikanen nog meer dan anderhalf milliard gulden zal kosten, wanneer de Hoover-ontwapening wordt afgeketst. Maar ondanks alles een stimulans, een innerlijk gebod, een fascineerend vergezicht, een straal van hoop, een belofte. En op welke gronden zou men een zoo dierbare, opwekkende begoocheling weigeren aan een Europeesch volk, terwijl men haar over den ganschen aardbodem aan ieder en aan allen heeft voorgetooverd als gist en zuurdeesem der toekomstige menschheid? Niemand zal deze tegenstrijdigheid slikken. Zij strookt nòch met de redelijkheid, nòch met de zedelijkheid. Men isoleert geen natie tot het einde der dagen in de boeien van een inferioriteitscomplex, al ware het tot haar welzijn. Niet met praatjes, niet met advocaterijen en niet met argumenten. Misschien niet eens met wapenen.
De pers spuwt vuur en vlam in verschillende nuances en doet, alsof het reeds in Keulen dondert. Doch misbaar levert geen betoog en versterkt geen positie. Wat kan zij anders beginnen, dan treuren, jammeren of dreigen? De zaak is verloren, reddeloos verloren, van welken kant men haar ook bekijkt. De Gleichberechtigung est en marche, rien ne l'arrêtera. Men zal pogen om haar te remmen, met dralen, met uitstel, met paaien, met laveeren, met muggenzifterijen. Geen enkele methode, om een haar in vieren te kloven zal ze kunnen tegenhouden. Men zal trachten condities te stellen, garanties te verzinnen. Vruchteloos. Vroeg Engeland welk gebruik de Vereenigde Staten meenden te maken van de beoogde vloot-pariteit? Bedong het een bewijs van goed gedrag? Een brevet van gehoorzaamheid? Amerika eischt en Groot-Brittannië willigde in tegen een prijs, welken men nauwelijks durft raden. Ook Frankrijk zal zwichten, evenals Albion, op een korteren of langeren termijn. Het heeft voortaan de keuze tusschen nivelleering van beneden op een ontwapeningsconferentie, of nivelleering van boven door de Gleichberechtigung. Daar het zijn eischer wantrouwt, daar een egaliteit op Fransch niveau aan Duitschland meer tijd en geld kost, daar men een strijdvaardig leger oneindig sneller afdankt dan reorganiseert en daar het Fransche niveau dus de betrekkelijke superioriteit van de Fransche weermacht voorloopig bestendigt, zal Frankrijk vermoedelijk besluiten tot de methode, die het duurst is, maar provisorisch het minst risico biedt en de meeste bewegingsvrijheid laat.
Maar de slot-resultaten eener nivellering van boven en van beneden zullen op den duur nimmer noemenswaardig kunnen verschillen. Of Von Schleicher krijgt wat hij vraagt, of neemt, wat men hem niet goedschiks geeft, de Gleichberechtigung in gewatteerden vorm of in parade-pas maakt een einde aan de Fransche hegemonie te land. Von Schleicher is zeker niet gehumeurd, om een échec te aanvaarden op een terrein, dat zoo nauw de eer raakt van zijn natie en van zijn kaste, op een terrein daarenboven, dat met evenveel redenen van sentiment als van gezond verstand te verdedigen valt. Gesteld, dat Herriot gezind zou zijn om een veto uit te spreken over het Duitsche streven naar gelijkheid en onafhankelijkheid, hij bezit nòch het temperament, nòch de middelen om een verbod te onderstrepen met geweld. Men beweert sinds maanden, dat de Quai d'Orsay over den werkelijken toestand der Duitsche bewapening inlichtingen ontving, welke tot voorzichtigheid nopen en een offensief optreden sterk ontraden. Doch al ware een marsch naar Berlijn of naar Mainz voor het leger van Weygand een militaire wandeling, er valt niet aan te denken, dat de Franschen zich zouden laten mobiliseeren voor een ondergeschikt en onhoudbaar artikel uit het Verdrag van Versailles, zelfs al begrepen zij, dat een streng gebaar en een korte inspanning grootere onheilen kan afwenden voor de toekomst. Von Schleicher weet dit stellig even goed als iemand.
Wij sluiten dus de periode dat een ‘tot de tanden gewapend volk’ het lot van Europa exclusief geregeld heeft van 11 November 1918 af. Naar de fabel verluidt, heerste Frankrijk in dit tijdsbestek van veertien jaren almachtig, tyranniek, egoïstisch en onverzadiglijk.
Men kan niet zonder melancholie terugblikken op deze aera van alleenheerschappij en dwingelandij. Zij begon met concessies en eindigde met concessies. Foch opende haar, door aan de troepen van Hindenburg en Ludendorff vrijen aftocht te vergunnen met vlag en wimpel. Op het culminatiepunt der Fransche macht ontruimde Herriot vrijwillig de Ruhr. Briand, gesteund door een onoverwinbaar leger, teekende het Verdrag van Locarno, en gaf den Rijn prijs voor een chèque zonder provisie. Met ontelbare bajonetten achter zich, schenkt hij in 1927 aan Duitschland een handelsverdrag, dat door Frankrijk betaald wordt met een nadeelig saldo van om-en-om vier milliard francs per jaar. Poincaré, steeds zegepralend, teekent in 1928 de Amerikaansche schuldvorderingen. In 1932 regeert Herriot opnieuw de tot de tanden gewapende natie en haalt de streep door de rekening der Reparaties. Von Schleicher repliceert op dit zonderling machtsvertoon met een verzoek om Gleichberechtigung en verklaart in een interview aan de Resto del Carlino, dat Frankrijk ‘na dertien jaren diplomatieke hypocrisie en politieke leugens niet meer beschouwd kan worden als een aannemelijken partner voor onderhandelingen’.
Benijdenswaardige hegemonie, welke zoo haar tanden toonde en zulke offers eischte! Binnen afzienbaren tijd zal men deze superioriteit en deze weergalooze matiging kunnen waardeeren. Want het ligt in de menschelijke natuur, om een geluk pas te beseffen, wanneer het voorbij is.
[verschenen: 3 oktober 1932]