Marie Jannette Walen - Thomas Canivez (Concertgebouw, kleine zaal)
Voor hoeverre de een den ander schraagde, de violoncelliste de pianiste, of wellicht omgekeerd, moet voor hen, die Thomas Canivez voor 't eerst hoorden (vergissen wij ons niet, dan is dit de allereerste kamermuziek-avond, welke de talentvolle medewerker van ons Concertgebouw-orkest hier geeft) moeilijk zijn geweest te beslissen, daar geen van beiden solistisch optrad. Want de beste eigenschap der twee concertanten, van wie mejuffrouw Jannette Walen eene nieuwelinge voor ons was, leek ons de buitengewone eenheid van hun samenspel. Wij laten daar dat de vleugel den cello-klank af en toe te gemakkelijk en te fel overgolfde met zijn geluid; het rythmische gedeelte hunner vertolking, en daar ligt toch het eigenlijke zwaartepunt, was voortreffelijk geacheveerd en fraai afgerond. We houden dit voor een merkwaardig uitvloeisel van beider karakter. Canivez moet een poëtisch-voelend man zijn om in het piano zulken zijig-zachten toon te strijken; een droomer-bij-voorkeur, wat men raadt uit de ijle, heel licht aangezette stokvoering; wat men ook hoort uit de schoonheid, welke een stil adagio of verruischend allegro, door hem voorgedragen, bekoorlijk maakt. Mejuffrouw Walen's aard is daarmee overeenkomstig. Zij speelt blijkbaar met voorliefde en tegelijkertijd met mooie fijnheid melodieuse harmonie, teer-rinkelende toon-reeksen, even-klaterende accoord-brekingen, zooals de Franschen die graag schrijven, het glanzige Célesta-timbre geaccentueerd met lieve zorgzaamheid. En evenmin als haar partner, de violoncellist, munt zij uit in een straffen toetsengreep. Er is zelfs te weinig schakeering in de dynamiek harer toon-vorming, te gering voelbaar onderscheid tusschen zwak en sterk. Misschien is daarvan het gevolg, dat de Cellist, die méer varieerde, in het piano moest onderdoen; maar we hebben ook verondersteld, wat dat betreft, of er wellicht enkel met pianino gerepeteerd is? - Spelers als mejufrrouw Jannette Walen en Thomas Canivez hebben hunne
eenzijdigheid, nu ja. Hun aard zal hen ook in een bepaalde richting sturen, wat aangaat de keuze van hun programma. Doch in die richting ligt ongedolven schats genoeg.
Het best slaagde gisteravond de Violoncel-sonate (in C kleine terts) van Camille Saint-Saëns. De waarde van diens werk is zeer ongelijk, alles wisselt en wankelt tusschen hoog en laag, overdaad en vrekkerigheid aan muzikale heerlijkheden. Dit houdt het midden. Men bewondert er voortdurend de geniale beheersching der techniek, het onophoudelijke der inspiratie, het meesterschap der inventie, maar het treft nergens door diepte, door rijkdom aan sentiment. Het vlotte en luchtige echter bleek volkomen in 't bereik te liggen van het zoeken der twee vertolkers. Beethovens Cello-sonate (opus 5 No. 2 in g klein) boeide tot en met den inleidenden adagio. De Allegro molto più tosto presto en de geleidelijk aangeschakelde Rondo zijn te brillant geconcipieerd en uitgevoerd, voor het intieme karakter van Canivez en mej. Walen om te kunnen stijgen tot schittering en gloed, waarin ze geschreven zijn. Warm leven ging uit van de Sonate (No. 2 in D gr.) van J.S. Bach en de drie Fantasie-Stücke van Robert Schumann zijn gespeeld met veel intelligentie en enthousiasme.
De concerten in dezen tijd van 't jaar zijn waarlijk niet zeldzaam; maar voortdurend zijn er hoorders genoeg te vinden, om minstens half de zaal te vullen; pianiste en violoncellist hebben hen geboeid vanaf begin tot eind; men merkte geen voorkeur. Er was veel geestdrift voor hunne praestaties en een bloemstuk voor mejuffrouw Marie Jannette Walen.