Verzachtende omstandigheden
Naar aanleiding van ons verslag over de namiddag-uitvoering der ‘St. Gregorius-Vereeniging’ op 28 September jl., ontvingen wij van een medewerkend koordirecteur, die ongenoemd wil blijven, een schrijven met de volgende verzachtende omstandigheden op onze kritiek:
‘U heeft de plaatsing van de koren gezien; maar u weet wel, dat de ruimte op die kleine koortjes (met uitzondering van dat waar het orgel is geplaatst) veel te beperkt is; mijn zangers en zangertjes hadden drie kwartier gestaan, als haring in een ton (spatiëering v.d. schrijver) toen zij moesten zingen. Van ordelijk staan, zooals zij gewoon zijn, op hun eigen koor, was geen sprake. Waarom zongen b.v. het koor van kap. Gielen en dat van Hub. Cuypers beneden, terwijl er toch nog een van de vier hoeken open was?’ (Dat het koor van Hub. Cuypers beneden zong, stond waarschijnlijk in verband met het Lof, dat onmiddellijk op zijn uitvoering volgde. Voor dat van den weleerw. heer Gielen vinden wij echter geen betamelijke reden. V.d.M.).
‘Daar komt nog het volgende bij: de kleine hoekkoortjes hebben twee balustraden, gescheiden en tevens verbonden door een kolom van respectabele dikte. Nu kon ik mijn koor niet plaatsen of een gedeelte van het geluid kwam tegen de kolom en een ander gedeelte in de zijbeuk. Ik zelf stond met de voorste rij jongens tegen mij aan gedrongen met mijn rug tegen de balustrade (zijde priesterkoor). Ter bevordering van rustig dirigeeren was mij geïnformeerd, dat die balustrade enkel luxe was en een paar jaar geleden naar beneden was gestort, - zoodat ik een beetje voorzichtig moest wezen. Onder die omstandigheden moest ik zingen, en waagde het er op, omdat ik nog nooit een ongelukje heb gehad.
‘Hoe nu dat ‘zakken’ kwam? 1e. Zij waren vermoeid door het langdurig, en vooral door het gedrongen staan. 2e. Zij stonden niet gegroepeerd zooals zij gewoon zijn. 3e. Zij hadden tegenwerking, in plaats van steun aan het orgel; immers het orgel was aan de overzijde en werpt zijn geluid in de zijbeuk. Langs een kolossalen omweg bereikt het geluid dan de plaats waar mijn koor stond, zoodat het orgel steeds te laat kwam. (Ware dit misschien niet te verhelpen geweest door scheller registreeren? v.d. M.).
Tot zoover de geachte inzender. Hij verklaart slechts gedeeltelijk het zakken. Verkeerde groepeering kan hierop niet zoo'n geweldigen invloed hebben, als de schrijver schijnt aan te nemen.
En het wachten? Heeft het eerste koor b.v. zoolang gewacht? En dit klonk 't onzekerst van allen.
Overigens nemen wij gaarne aan, en op de eerste plaats wat betreft den stand van het orgel, dat er gezongen is onder hoogst ongunstige omstandigheden. Dit zij voor het bestuur eene waarschuwing, een volgende maal kon het nog slechter afloopen en daarvoor toch arrangeert men geen feestuitvoeringen. Bovendien, zij dit geen rectificatie, toch is 't een ons aangenaam, verzachtend commentaar op wat we schreven in het nummer van Donderdag 29 September.
v.d. M.