[Beethoven Vioolconcert (solist Arrigo Serato), Strauss Don Juan, tevens een herhaling van de Ouverture Le Baruffe van Sinigaglia en Webers Ouverture Oberon o.l.v. Willem Mengelberg] (Concertgebouw)
Arrigo Serato, een Italiaansch violist, trad gisterenavond op met het vioolconcert van Beethoven en een Ciaconna van Tomaso Vitali. De uitvoering stond onder leiding van Willem Mengelberg, en behalve bovenstaande werken bevatte het programma nog de Ouverture van Webers Oberon, de ouverture: ‘Le Baruffe Chiozzotte’ en ‘Don Juan’, de ‘Tondichtung’ van Richard Strauss. De opmerking zij ons veroorloofd, dat de combinatie van het tweede deel: Sinigaglia's Baruffe, Vitali's Ciaconna en de Don Juan van Strauss wat àl te barok is, het eerste deel nog daargelaten.
Het vioolconcert van Beethoven is een en al lyriek, de beide eerste deelen in hun geheel en zelfs de thema's van den rondo, behalve de refrein-melodie, het is eene lyriek van onvergelijkbare innigheid en als zoodanig valt in de muziek-literatuur geen tweede werk aan te wijzen, dat troont op dezelfde hoogte van gevoel, enkele composities der oude contrapuntici, (bijvoorbeeld het bewonderenswaardige Stabat Mater van Josquin de Près) uitgezonderd. Men vindt weinig solisten, opgewassen tegen deze ontzettend stuwende kracht van muziek, weinigen die dit groote werk naderen met piëteit en biddende vereering. De muziek pakt, overmeestert en hypnotiseert de meeste uitvoerders, en wanneer zij de techniek genoeg baas zijn, sleurt zij hen mee. Het is geen geringe zaak, en de eerste de beste zal het niet doen in deze warreling van klanken te stijgen tot de rijpe bezonkenheid, waarin de tonen moeten klinken, te vertolken met dezelfde koelte van haast ongenaakbare contemplatie, zooals het Larghetto b.v. geschreven is.
Arrigo Serato bleek als mensch te temperamentvol, als kunstenaar niet temperamentvol genoeg om deze goddelijke muziek tot haar recht te brengen. Men miste vereering, wat meer is, overgave, wat nog meer is, zelfopoffering. Want het klinkt als een vloek wanneer men in eene visionnaire klankenwereld den violist opeens narrengrimassen ziet maken. Het ontbreekt den heer Arrigo Serato aan zelfbeheersching, zoowel uiterlijk als innerlijk.
Toch maakte het werk een onvergetelijken indruk. Arrigo Serato's toon klinkt zeer zwaar en verrukkelijk vol, wel is waar moet men er aan wennen, daar hij ook iets snerpends heeft en schrils. De violist mag zich beroemen op eene zeer respectabele vingervlugheid. En al kan men zich niet immer vereenigen met de voordracht van den speler, wanneer deze muziek van Beethoven los stormt en de ziel ook maar een weinig ontvankelijk vindt, wie zal dan dat geweld van weelde en geluk weerstaan?
Doch volledigheidshalve moeten wij ook de stukken noemen, die het minst slaagden. Op de eerste plaats dient hiertoe gerekend te worden de cadens uit het eerste deel. Hij is zeer slordig gespeeld, phrases, die en relief moesten komen, bleven op den achtergrond, het tegendeel gebeurde met andere brokken en ook de toon klonk dikwijls allesbehalve fraai. En daar deze cadens berekend lijkt om het geheele eerste deel te overstralen en te culmineeren, wat niet geschiedde, zoo mag men ook dit als mislukt beschouwen. Verder schenen ons vele passages uit den Larghetto te luidruchtig voorgedragen. Hier toonde de solist vooral zijn deficit aan zielskracht. De inzet van het Rondo-hoofdthema was niet, wat het zijn kon. De solist bereikte lang niet het sublieme wat nog onlangs Franz von Vecsey gaf. Ook was heel de Rondo te bruusk, te gejaagd en de cadens hier leed sterk aan onzuiverheid. Dit alles te zamen echter woog niet op tegen de muziek, welke zegevierde over die onvolmaaktheden.
De Ciaconna van Tomaso Vitali (de zoon van Giovanni Bapt. Vitali) voor viool, strijk-orkest en orgel (instrumentatie van Ottorino Respighi), is een belangrijk werk, dat zich echter niet onderscheidt door bijzondere eigenschappen van de werken zijner voorgangers (den vader e.a.) of tijdgenooten. De voordracht van den solist bleek hier steviger dan in het concert van Beethoven, klaarder, koeler en meer beheerscht. Bovendien ontwikkelde hij een prachtigen klank.
Dat Arrigo Serato na een twaalfjarige afwezigheid hier nog goede vrienden telt, bleek uit de mooie bloemen, een palmtak met rozen. Zijn toehoorders waren geestdriftig en hij is herhaalde malen teruggeroepen onder onstuimig applaus.