[L. Sinigaglia Ouverture Le Baruffe Chiozotte o.l.v. Willem Mengelberg – verder optreden van Elisabeth Boehm-van Endert in verschillende composities]
Het concert van gisterenavond opende met de ouverture ‘Le Baruffe Chiozotte’ van Leone Sinigaglia (op. 32). De compositie is geschreven naar het geestige, populaire blijspel van Goldoni.
Het werk is geen programma-muziek, dat merkt men bij het eerste hooren. Wel heeft Sinigaglia zich laten inspireeren door de meisjestwisten om hare minnaars, men raadt er uit eene kleine scène d'amour en de kloppartij.
Sinigaglia schreef een aardig stukje muziek. Maar niet enkel den hemel, ook den berg van roem en de menschenziel nemen alleen de geweldigen in. De ouverture is duidelijk te volgen van de eerste noot tot de laatste, dit is hare eenige verdienste. Gedurende zijn studietijd te Weenen heeft Sinigaglia kennis gemaakt met Dvorak. Deze moet hem gewonnen hebben voor den ‘nationalen’ stijl. Doch Sinigaglia's muziek klinkt tweeslachtig. En noch van zijn Italiaanschen kant, de melodieusheid, noch van zijn Duitschen, harmoniseering en vergeefsch pogen naar oorspronkelijke klankeffecten, heeft de componist ons kunnen interesseeren. Want als Italiaan bleef Sinigaglia niet gaaf en het Duitsch-zijn gaat hem slecht af als Italiaan. Zoo leden er zijne melodiën onder, en de bewerking zijner wijzen toont eene onvruchtbare onmacht. Intensiteit vonden wij geenszins in zijne muziek en deze toch bezit het oppervlakkigste deuntje van Bellini of Donizetti. Wel treft de verschrikkelijke menigte sequenzen, die het werk menigen conventioneelen trek bezorgen.
Mengelberg leidde de ouverture; hij diepte er uit op wat hij kon, en gaf 't weer zooals niemand dat kan; toch ging de muziek koud langs ons heen.
Mevrouw Elisabeth Boehm-van Endert, de gade van den componist A.P. Boehm, trad daarna op als sopraanzangeres met het bekende ‘Gebed’ uit Puccini's ‘La Tosca.’ De zangeres, geboortig uit Neuss in Westfalen, ontving reeds vroeg (op veertienjarigen leeftijd volgens het programmaboekje) zangonderricht van Wally Schauseil te Keulen. Zij zette na hare verloving de studie voort te Dresden onder Dr Richard Müller en debuteerde na twee en een half jaar als Gretchen en Elsa in de hofopera aldaar. Zij behaalde zoo groot succes, dat er een vijfjarig engagement aan die opera op volgde. De zangeres zette ondertusschen nog een tijdlang hare studies voort bij mevrouw Parefalis-Souvestre, gewezen prima Donna van de ‘Scala’ te Milaan.
Dat de zangeres groote begaafdheid bezit als opera-zangeres, leerde de ‘Preghiera’ uit ‘La Tosca’; ook als liederen-zangeres af zij zich in de volle rijpte van haar talent en vermogen. De stemklank is vol, warm en altijd schoon in den enormen omvang; hare voordracht temperamentvol en artistiek gematigd. De uitspraak daarentegen kon duidelijker klinken.
Na de Italiaansche aria zong zij ‘Widmung’ van Schumann, daarna een drietal gezangen van Brahms, welke ten volle de bewondering verdienden, welke zij wegdroegen. Brahms, die zich in zijne liederen wel uit als de diepe, gloeiend-hartstochtelijke man, kon niet beter vertolkt worden door deze opera-zangeres, die haar dramatischen drang wist te toomen om het intieme der liederen niet te schenden, die ze echter dramatisch genoeg voordroeg om ze te doen opbloeien in echt, heerlijk leven. Zeer innig, met fijne schakeeringen, stemmingsvol zong zij ‘Von ewiger Liebe’ en ‘Immer leiser wird mein Schlummer.’ Doch het ‘Wiegenlied’ - ook van Brahms - miste het naïeve; de voordracht leek me te coquet. Hier en daar viel in de andere liederen ook een tikje effectbejag op te merken. De zangeres behaalde zeer veel bijval. Er kwamen bloemen en een toegift. Zéér schoon werd zij op het klavier begeleid door den treffelijken Mengelberg.
Nog vóór de liederen had de heer Christiaan Timmner gespeeld het concert in es groot (Köchel No. 268) van Mozart. Technisch is de heer Timmmer dit werk zonder twijfel de baas, al schreef Mozart misschien geen moeilijker, maar de voordracht miste rust, de zuiverheid van toon liet te wenschen over, - dit waarschijnlijk een gevolg van het eerste, en beiden te wijten aan een toevallige reden. Niettegenstaande gaf de heer Timmmer nog genoeg bewonderenswaardigs.
De syphonie van Dvorak ‘Aus der neuen Welt’ besloot den avond.