[Zevende Symfonie van Gustav Mahler o.l.v. de componist]
Gisterenmiddag de zevende Symphonie van Gustav Mahler, onder leiding van den componist.
Dat Wagner zijne eerste partituren schreef met driekleurige inkten, een voor iedere instrumentengroep, kan nu gelden voor een zeer profetisch voorteeken. Dit kwam bij me op, onder 't hooren der tallooze instrumentaal-effecten - uiterlijkheden dus - van Mahlers symphonie. Tevens schoot me te binnen wat Berlioz schreef in zijne ‘Memoires’ - hij citeert eene uitspraak van den toenmaligen Hamburgschen concertmeester, later componist, dirigent en pianist Karl Krebs: ‘Mon cher me dit-il, dans quelques années, votre musique fera le tour de l'Allemagne; elle y deviendra populaire et ce sera un grand malheur. Quelles imitations elle amènera, quel style! quelles folies! Il vaudrait mieux pour l'art que vous ne fussiez jamais né.’ Dit laatste is zonder twijfel te apodictisch, doch de knappe man heeft een verbazend juisten kijk gehad op Berlioz' toekomstmuziek. Eerst Liszt, Wagner, R. Strauss, Schillings, Mahler, ect.: ‘Quel style! Quelles folies?’ We hebben dan ook het hoogtepunt bereikt.
Het programmaboekje geeft geen analyse (Gustav Mahler is hiervan afkeerig voor zijne werken), het licht de symphonie toe met enkele woorden. Ik ontleen er een en ander aan: Een sombere inleiding en het volgend ‘allegro con fuoco’ wekken eene tragische stemming. Het tweede deel vormt een fantastische marsch. Volgens de eigen verklaring van den componist heeft hem hier Rembrandt's Nachtwacht voorgezweefd. Het derde deel is een spookachtige dans. Het vierde een soort van kleine serenade, het strijkquintet speelt de hoofdrol; met mandoline en gitaar worden zeer eigenaardige klankeffecten verkregen. Het vijfde deel wordt door Mahler genoemd ‘Der Tag’ in tegenstelling van 2, 3 en 4, genoemd ‘Nachtmusik’.
Het thematisch materiaal is zeer talrijk en 't verwondert niet, dat de componist afkeerig is van analyse. Want muzikaal belangrijk is dat materiaal niet. Thematische eenheid, als Beethoven en Brahms hebben in hun werken, vindt men niet in deze symphonie. En waar Mahler zich waagt aan pure melodie, daar faalt hij. Dit bewijzen verschillende thema's uit het ‘schattenhafte’ Scherzo, ook het zangerige tweede hoofdthema uit het tweede deel. Of zij missen oorspronkelijkheid, of zij zijn op het kantje af banaal. In geen geval teekenen ze een groote ziel of sterk gevoel. Mahler's kracht ligt in zijn stemmenweefsel, zijn polyrhythmiek en polymetriek, waarmee hij krasse dingen doet. Zijn kracht ligt ook in zijn harmonieën, en ten slotte in zijn instrumentatie. Het werk is een summum van klankeffecten en hiervoor mag men ook eerbied hebben, want velen zijn zoo geniaal bedacht, dat een zekere ontroering niet uitblijft. Veel werkt de componist in deze symphonie met dempers, op alle instrumenten, gitaar en mandoline zijn reeds vermeld. Het slagwerk is zeer uitgebreid, kortom een heel modern orkest.
Moest ik Mahler karakteriseeren naar deze compositie, ik zou zeggen, hij is flegmaticus; minstens in hoofdtrekken. Wààr leven in groot volgehouden gang, bezit de symphonie niet. Energieloos zijn vooral het tweede, derde en vierde deel, ieder anders gedacht, in wezen elkaar zeer gelijk. Bij het tweede deel moet - naar 't heet - den componist Rembrandt's Nachtwacht hebben voorgezweefd, doch na het hooren zal wel ieder zich afvragen: wat heeft dit deel met Rembrandt's Nachtwacht uit te staan? Want licht en leven is de eerste en grootste indruk, welke Rembrandt's schilderij maakt, en het tegenovergestelde doet de muziek. Ook aan het eerste en vijfde deel, ondanks den forschen gang, ontbreekt echt leven. Zij missen den machtigen zwier der begeestering.
De moderne componisten zijn fantasten, mannen van den schoonen waanzin. Zij willen ons, hoorders, dronken maken van hun gevoel. En voor zoover 't hun lukt, hunne gevoelens uit te drukken, en naar mate het groote en bedwelmende dier gevoelens, worden we dronken. Men zou zeggen: de moderne muziek stelt zich tot taak het verpletteren, vernietigen van haar hoorder. Wie het laatste deel dezer symphonie gehoord heeft, zal mij dat toe moeten geven. De kracht, die Mahler hier ontwikkelt uit den klank der instrumenten is overstelpend, verpletterend, vooral bij het slot. Het laatste deel lijkt mij ook als compositie het best geslaagd.
Mahler zelf leidde de uitvoering met de hem eigen voorname nonchalance, ondertusschen met alle finesse. Er was veel enthousiasme. De uitvoering was goed, zeker de orkestklank. Vooral de blazers gaven zeer voortreffelijk spel. Speelde er niemand naast in dit technisch zoo zware werk? Wie zal 't zeggen? Want ik ben er zeker van dan niet te doen te hebben met een ‘malerisch’ klankeffect?
Denzelfden middag werd nog gespeeld Beethovens eerste symphonie, een volmaakte vertolking onder Mengelbergs leiding. Was dit zuiver kunstwerk misschien als tegenstelling bedoeld tot Mahlers compositie?