‘Apollo’ [Het koor van de volmaakte eenheid der stem-soorten]
Het programma van ‘Apollo’ was bont en brokkelig. Het begon met 't koortje van Grétry, dat gezet is op de beroemde en mooie ballade van Blondel uit Richard Coeur de Lion. Een ‘Hymne à la Nuit’ van Laurent de Rillé, den specifieken Franschen mannekoor-componist (is hij dood of bereikte hij 't vorig jaar den oud-vaderlijken leeftijd van 90?), bleef nog in stijl. Maar toen, na de effectvolle, nachtwind-suizelende bouches fermées, en na de bezadigde vol-ronde harmonieën der mannenstemmen, drie stukjes Debussy werden gespeeld op de eenzame vleugel-piano, raakte men de streek van het kompas kwijt. En na de pauze werd de wir-war nog zonderlinger. Op Saint-Saëns' pittige en populaire ‘Salterelle’, volgde Grieg's Liedertafel-ballade ‘Landerkennung’. Vanuit deze een beetje schutterachtige Vikinger-wereld werd men gesleurd naar de galante achttienden-eeuwsche muziek van Couperin-Kreisler. Alsof men bewijzen wilde dat 't nog fantastischer kon, varieerde men deze viool-soli met een bariton-fragment uit ‘Tegnèrs Frithjofs Sage’ van Jos, Kerbosch, een werk en een auteur van wien ik voor 't eerst vernam, met twee liederen van Philip Loots en Joh. Verhulst. Zeer nederige muziek en zóó inslaand, dat men 't naspel niet kon afwachten.
Voor mij was 't een verlichting, toen Roeske met een week en zangerig koor ‘Goeden Nacht’ wenschte. Het doet zeldzaam aan een hyper-modernen Debussy en een hyper-conservatieven Jos Kerbosch met evenveel vuur te hooren toejuichen. Ik ben niet meer in dezen paradijs-toestand van argeloosheid en ik kan het ook niet billijken dat, in zake muziek, de boom der kennis niet beter onderhouden wordt voor ons volk.
‘Apollo’, het koor van de volmaakte eenheid der stem-soorten, zong met smaak en toewijding. Men zou alleen een juistere uitspraak van de Fransche neusklanken gewenscht hebben. Roeske dirigeerde met de subtiliteit en verfijning van gebaar, welke hem eenig maakt onder de koor-leiders. Mej. Elsa Nolthenius speelde de piano-soli en de vele begeleidingen met bedrevenheid; Francis Koene droeg tusschen het veel-kleurige programma nog Lalo's Symphonie espagnole voor (die ik niet kon hooren) en toonde zich in de Kreisler-stukjes weer de violist, wiens toon vergeleken kan worden met Zimmermann; Joh. Nelissen, die zich liet verontschuldigen wegens verkoudheid, gaf den baryton-solo in Grieg en de drie liederen. Hij heeft een prachtig natuur-geluid. Als hij begint, denkt men een tenor te hooren en dat is beter dan wanneer een tenor klinkt als een baryton.
De zaal liep voller dan ooit te voren bij Apollo en het handgeklap was niet van de lucht.