Onze vrijheid (ingezonden)
Amsterdam, 28 Nov. 1918.
Hooggeachte Redactie,
Mag ik, die uit een klein, vrij land, mijn vaderland Denemarken, ben gekomen, me veroorloven, uiting te geven aan mijn verbazing, mijn verontwaardiging over de wijze, waarop uw muziekcriticus, de heer M. Vermeulen, behandeld wordt en behandeld is geworden. Bij ons in Denemarken zou zulk een optreden, als hier plaats vond, ondenkbaar zijn. Bij ons heeft iedere toeschouwer of toehoorder het recht bij een openbare uitvoering, in een schouwburg of in een concertzaal, zijn goed- of afkeuring over het gepraesteerde te kennen te geven, door applaus, gesis, fluiten of op andere wijze.
Eerst als driemaal gescheld is, is men bij ons verplicht met de demonstraties op te houden. Wat voor de meerderheid recht is, is bij ons ook recht voor de minderheid, en hoe vaak heeft bij ons in Kopenhagen niet juist een criticus in schouwburg of concertzaal het verlossende woord van enthousiasme of afkeuring uitgeroepen!
Wanneer een bestuur van een concertgebouw in Kopenhagen gewaagd had te ondernemen, wat nu tegen den heer Matthijs Vermeulen wordt ondernomen, die overigens, naar uit alles blijkt, waardig – al was het ook snijdend scherp – heeft geprotesteerd, dan zou niet slechts het publiek, hetzij het 't eens of oneens was met het protest van den criticus – zich tegen het bestuur hebben gekeerd. Maar de collega's van den criticus zouden als één man tegen zulk een bestuur zijn opgestaan en zouden hun collega door alles been hebben beschermd, eventueel door een gemeenschappelijken boycott in alle kranten van een dergelijke instelling, die zulk een bestuur heeft, dat letterlijk trachtte een criticus te verdrukken, omdat deze zich veroorloofde op de plaats zelve critiek uit te oefenen. En zonder twijfel zou het bestuur niet tot zulk een handelwijze hebben besloten, als de heer Vermeulen door een uitroep een ovatie voor den heer Dopper had willen uitlokken.
Het is een treurige zaak, dubbel treurig, als men haar van het standpunt van een collega beschouwt.
Nu lees ik in de courant, dat de sneeuwbal nog verder zal rollen. Een buitenlandsch violist wil in de Maatschappij Caecilia niet optreden, als de heer Vermeulen bij het concert aanwezig is en het bestuur der Maatschappij Caecilia ontzegt den heer Vermeulen den toegang!!
Waar is het publiek, waar zijn de vrije Hollanders, waar zijt gij, geachte collega's, gij, de zonen van het vrije woord? – Zal dat worden geduld?
Met de meeste hoogachting,
Dr. HUGO SCHMIDT,
Correspondent van ‘Politiken’ te Kopenhagen.
[De vrije Hollanders hebben al deze onvrijheden Donderdagavond niet geduld en wij vertrouwen, dat ze ook Zondag recht zullen eischen en vrijheid.
Red. ‘Tel.’]