De rest
Wat gisteravond door mij wegens het lawaai niet gezegd kon worden volge hier nog:
Aldus:
‘Dames en Heeren. Wij zijn hier in de Stadsschouwburg. De heer Schmuller is een particulier persoon. Ik ook. De heer Schmuller is musicus. Ik ook. De heer Schmuller speelt viool. Ik schrijf critieken. Wij doen beiden ons best. De heer Schmuller als leeraar maakt ruim baan voor leerlingen. lk maak ruim baan voor meesters. Ik maakte ruim baan voor Mahler, ruim baan voor Anton Bruckner, ruim baan voor Debussy, Ravel, de geheele Fransche school, ruim baan voor Diepenbrock, ruim baan voor jonge kunstenaars, jonge talenten. Dat is het resultaat van bijna tien jaar vastberaden werken. De heer Schmuller wordt dikwijls geprezen. lk zelden. Maar laat de heer Schmuller nochthans erkennen, dat wij minstens gelijke rechten hebben. Dat ik, al ben ik hier slechts criticus, de hand houd aan die rechten, dat het batig saldo mijner werkzaamheid groot genoeg is om de rechten tegenover een ieder te doen gelden, tegenover ieder, wie ook.’
MATTHIJS VERMEULEN