Het Stadsschouwburg-incident – Dopper te Berlijn
In ons avondblad van gisteren publiceerden we den brief, waarin het bestuur der Maatschappij Caecilia de redactie verzocht, het concert van Donderdagavond niet te doen bijwonen door den gewonen muziekverslaggever, daar de solist van dezen avond, Alexander Schmuller, naar aanleiding van het Concertgebouw-incident van l.l. Zondag had verklaard, niet te zullen spelen, indien de heer Vermeulen in de zaal aanwezig was. Na de ouverture ‘Manfred’ zou Tschaikowsky's concert worden gespeeld, en aangezien de ‘gewone muziekverslaggever’ van ‘De Telegraaf’ inderdaad in de zaal aanwezig was, zag de voorzitter van Caecilia, de heer Krüger, zich genoodzaakt, voor den aanvang van dit stuk het publiek mededeeling te doen van het besluit van den heer Schmuller. Deze weigerde beslist op te treden.
‘Dan maar niet spelen’, klonk 't van de fauteuils. ‘Dan maar Zimmermann!’ Daverende toejuichingen van een deel van het publiek, gesis en gejoel van een ander deel. Een geïsoleerde stem roept, als de heer Krüger ons blad vernoemt: ‘Weg met De Telegraaf!’ Hij wordt overstemd door gejoel en applaus tegelijk. Dan staat een bezoeker in de stalles op: ‘Vermeulen moet blijven! Caecilia heeft niets te maken met het Concertgebouw.’ Het is een chaos van geluiden, iedereen beweert wat tegen iedereen.
J.S.M. Heuckeroth, de dirigent van dezen roerigen avond, neemt een moedig besluit en verklaart:
‘We zullen voor het moment de zaak laten rusten; niet het concert, maar de Eroïca zal nu in plaats van na de pauze worden gespeeld.’
Applaus, gejoel. Nog nimmer zagen we een concert-publiek zóó geënerveerd.
Vermeulen staat op, tracht zich verstaanbaar te maken.
‘'t Is een Bolsjewik!’ klinkt het uit een patriciërsmond.
‘Weg met Vermeulen!’
‘Laat hem uitspreken, beide partijen moeten worden gehoord.’
Vermeulen spreekt: ‘Dames en heeren! Ik wenschte den heer Krüger te antwoorden.’
Protesten.
‘We zijn hier in den Stads-schouwburg……’
De rest is onverstaanbaar door het oorverdoovende applaus. Krüger wenkt stilte, Heuckeroth betreedt den dirigentenstoel.
‘Ik constateer, dat de heer Krüger geen antwoord wenscht’, moet onze muziekverslaggever besluiten.
‘Leve Vermeulen!’ hoort men nog. En de toejuichingen winnen 't van de pogingen tot fluiten.
Rustig wordt de Eroïca gespeeld; elk deel wordt geapplaudisseerd.
In de pauze is ieder vol van het incident; de meerderheid bekent zich vóór den verslaggever. Men is in afwachting, wat er na de pauze komen zal.
Schmuller speelt niet en houdt zich achteraf; we stellen het dezen avond dus zonder solist, maar vinden ruimschoots vergoeding in de voortreffelijke uitvoering van Liszt's Préludes, door het orkest met bewonderenswaardig entrain uitgevoerd.