Het Concertgebouw-incident
Men deelt het Bestuur van de Amsterdamsche Toonkunstenaars-Vereeniging mede, dat eenige musici in de demonstratieve houding van den heer Vermeulen ten opzichte van den heer Dopper aanleiding vinden, pogingen in het werk te stellen, den heer Vermeulen als criticus voortaan uit de concertzaal te weren.
Vele musici verzoeken ons bestuur een algemeene ledenvergadering gelegenheid te geven, uit te spreken, dat men het werk van den heer Matthijs Vermeulen hoogelijk waardeert, en groote sympathie heeft voor den moed zijner overtuiging, de krachtige wijze waarop hij naar verjonging onzer toonkunst streeft, zijne democratische opvattingen en zijn onversaagden strijd voor de belangen der orkestleden.
Uit den aard der zaak kan een uitspraak onzer ledenvergadering eerst later plaats vinden, maar om te voorkomen, dat de meening van enkelen zou gelden als de opinie der musici in het algemeen, om te vermijden, dat ongepaste stappen tegen den heer Vermeulen ondernomen worden ‘in naam der musici’, verzoekt men mij reeds thans bekend te maken, hoezeer vele onzer leden de critieken des heeren Vermeulen op prijs stellen en hoe grievend onrechtvaardig zij het zouden vinden, wanneer de demonstratie des heeren Vermeulen misbruikt werd om den gestrengen recensent te treffen.
Met dank voor de plaatsing,
Hoogachtend,
M.C. V.D. ROVAART,
Voorzitter der Amsterdamsche Toonkunstenaars-Vereeniging.