Voorwoord.
Er was een tijd, dat oorlogsverhandelingen als braakmiddel wrochten, doch nu reeds haakt het jong geslacht naar die zoolang gehaatte vertellingen. Ik vond het dus goed deze herinneringen op het papier te brengen, opdat gestadig, ook bij de jongelingschap, die weinig van die gruwelijkheden afweet, de haat tegen den verdoemden oorlog en zijn nasleep van onzeggelijke en onbeschrijfelijke miseries ontsta, aangroeie en mannen vorme die op tijd en stond, met woord en daad en met alle mogelijkheden dien geesel der geeselen bestrijden, die voor uitkomst heeft: haat, moord, brand, ruwine en ondergang van huisgezinnen en volkeren.
Enkele bloedhonden, zotten en geldduivels kroonhalzen over de bebloede lijken der gesneuvelden en de platgeruwineerde doolaards.
En terwijl ik deze herinneringen voor de jongeren verzamelde, draag ik dit werk dan ook de jeugd van Vlaanderen op.
WARDEN OOM.