'Holland "gedediceerd". Boekopdrachten in Holland in de 17e eeuw'
(1991)–P.J. Verkruijsse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 225]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
P.J. VerkruijsseHolland ‘gedediceerd’.
|
1. | Opdracht aan de Staten:
|
|
|||||||||||||||
2. | Opdracht aan de bestuurders van
Amsterdam:
|
||||||||||||||
3. | Opdracht aan de bestuurders van Gouda:
|
De onderzoeker die zich op het enge pad van het boekenmecenaat in Holland begeeft, zou willen dat alle opdrachten in boeken zo expliciet waren, maar zelfs in het geval van Poppius' De enge poorte wordt ook na archiefonderzoek niet duidelijk of de drieledige opdracht geleid heeft tot een financiële gift. Amsterdam zou het principe gehuldigd kunnen hebben, dat de studiefinanciering uit het verleden - de jaarlijkse subsidie waarvan in de opdracht sprake is - al voldoende geweest is. Het is de vraag of de financiële administratie van Gouda enige toelichtingbiedt. In de resoluties van de Staten van Holland is Poppius in ieder geval niet terug te vinden.
Onderzoeksmogelijkheden en -moeilijkheden
Het probleem is echter of deze zero-informatie impliceert dat er inderdaad geen overheidsgelden besteed zijn aan De enge poorte. Eigenlijk is het verbazingwekkend dat er nog maar zo weinig systematisch onderzoek gedaan is naar de meest toegankelijke sector van het boekenmecenaat, namelijk door de lokale, gewestelijke en landelijke overheden Ga naar voetnoot2. De resoluties
van de Staten Generaal (tot 1625) en van de Staten van Holland zijn in gedrukte vorm toegankelijk en geïndiceerd Ga naar voetnoot3. De aandacht is tot nu toe vooral uitgegaan naar het particuliere mecenaat, waarvan de financiële aspecten bij gebrek aan archivalia moeilijk of niet te becijferen zijn. Incidenteel wordt bij de bestudering van de boek- en boekhandelsgeschiedenis gebruik gemaakt van de archieven Ga naar voetnoot4, maar het excerperen van de resoluties en rekeningen van stedelijk, gewestelijk en landsbestuur op deze ‘tweede geldstroom’ zou beter inzicht kunnen verschaffen in de mate en wijze van subsidiëring van auteurs en boekhandelaars-drukkers-uitgevers.
Meer duidelijkheid in de wijze van subsidiëring is alleen dan te verkrijgen wanneer men naast de gegevens uit de archivalia ook een overzicht van boeken ter beschikking heeft die voorzien zijn van opdrachten aan overheidsinstanties. Om enig idee te krijgen van mogelijkheden en moeilijkheden van een dergelijke systematische aanpak heb ik, daartoe in staat gesteld door de bibliotheekautomatisering Ga naar voetnoot5, een - verre van representatieve! - steekproef genomen. Tijdens eerder onderzoek naar het boekenmecenaat Ga naar voetnoot6 was me opgevallen dat de Staten van Holland op 23 januari 1657 besloten om in den vervolge geen opdrachten van boeken meer te accepteren en dientengevolge ook geen ‘vereeringen’ meer te geven. Ik laat de volledige tekst van deze resolutie hier volgen Ga naar voetnoot7:
Synde ter Vergaderinge gepresenteert verscheyden Exemplaren van seker Boeck, aen haar Edele Groot Mog. gedediceert; Is, naer voorgaende deliberatie, goedt-gevonden ende verstaen, dat de voorschreve presentatie, in ghevolge van de generale Resolutie, dienthalven in Septembri des jaers sesthien hondert twee en dertigh genomen, sal werden ge-excuseert, gelijck de selve ge-excuseert werdt midts desen, ende dat voorts in 't toekomende niet alleenlijck egeene presentatie van Boecken by haer Edele Groot Mog. sullen werden aengenomen, veel min daer over eenige Vereeringen gegeven, maer dat ook tot precise nakominge van de voor-geroerde generale Resolutie den Raedt-Pensionaris in der tydt sal werden gelast ende geinjungeert, gelijck de selve gelast ende geinjungeert werdt by desen, egeene soodanighe gepresenteerde Boecken alhier ter Vergaderinge te doen inbrengen, noch oock te permitteren, dat de selve door den Kamer-bewaerder ofte andersints ingelevert werden.
De Staten verwijzen voor hun besluit naar een eerdere resolutie van september 1632. Deze luidt Ga naar voetnoot8:
In de Vergaderinge zynde gepresenteert verscheyde Latijnsche en Duytsche Boecken, by gheleerde Personen aen de selve gedediceert: Is na deliberatie verstaen, de voorsz. dedicatie te excuseren, en dat voor het toekomende oock geene dedicatien van Boecken sullen aengenomen werden.
Beide resoluties roepen de vraag op naar de politiek van de Staten betreffende het - tegen een financiële vergoeding - accepteren van opdrachten voor boeken. Uit het feit dat een in 1632 aangenomen richtlijn in 1657 herhaald moet worden, zou men kunnen concluderen dat het beleid in de tussenliggende periode dienaangaande weinig effectief is geweest. Verder zou de in 1632 aanvaarde richtlijn het gevolg geweest kunnen zijn van een zodanige toename van opdrachten dat het werkelijk de spuigaten uitliep.
Een steekproef
Om met de beantwoording van de laatste vraag te beginnen, heb ik trachten te controleren of er inderdaad een paar jaar vóór 1632 veel boeken verschenen zijn met opdracht aan de Staten. De terminal van de Universiteitsbibliotheek te Amsterdam maakt het mogelijk veel boeken (de UB-A is nu eenmaal de grootste Nederlandse collectie) uit bepaalde jaren en plaatsen te selecteren. Voor mijn steekproef heb ik een aantal Hollandse steden bekeken over de periode 1630-1632 (zie tabel 1). Als pamfletten aangeduide titels in de catalogus heb ik in dit onderzoek buiten beschouwing gelaten, omdat echte pamfletten niet zo gauw opdrachten zullen bevatten. Bij een grootschalig onderzoek dient deze moeilijk te definiëren categorie drukwerk echter wel in aanmerking genomen te worden, gezien ook het verbod van Gecommitteerde raden op het accepteren van ‘blaauw of andere boekjes’ waarover verderop in het artikel sprake is Ga naar voetnoot9.
Tabel 1
aantal | opgedr. | opdr. | opdr. | andere | particul. | |
---|---|---|---|---|---|---|
boeken | boeken | StvH | StGen | overheden | personen | |
Alkmaar | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
Amsterdam | 111 | 43 | 2 | 2 | 14 | 31 |
Delft | 5 | 4 | 1 | 3 | 1 | 3 |
Dordrecht | 3 | 2 | 0 | 0 | 1 | 2 |
Gouda | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 | 0 |
's-Gravenhage | 11 | 6 | 2 | 2 | 3 | 4 |
Haarlem | 14 | 3 | 0 | 0 | 2 | 1 |
Hoorn | 5 | 1 | 0 | 0 | 2 | 0 |
Leiden | 25 | 17 | 1 | 1 | 6 | 12 |
Rotterdam | 16 | 3 | 2 | 1 | 5 | 1 |
totaal | 190 | 79 | 8 | 9 | 34 | 54 |
De acht dedicaties aan de Staten van Holland betreffen de volgende boeken:
- | Pieter Bor.
Het seste deel, der chronycke Carionis.
Amsterdam,
Michiel Colyn, 1632. (UB-A: 429 G
26) Gecombineerde opdracht door de auteur aan de Staten Generaal, aan de Staten der particuliere provincies (dus impliciet ook Holland), de Admiraliteit en de burgemeesters van Utrecht. |
- | Jacobus Trigland.
De kracht der Godsaligheyt.
Amsterdam,
Marten Jansz. Brandt, 1631 (colofon:
Abraham Iaquet, 1632). (UB-A: 1919 E
1) Gecombineerde opdracht door de auteur aan de Staten van Holland, aan schout, burgemeesters en schepenen van Amsterdam en aan baljuw, burgemeesters en schepenen van Gouda. |
- | Dion. Spranckhuysen. Vande danck-baerheyt. Ofte verclaringhe over de woorden Pauli 1. Thess. 5. […]. Delft, Andries Kloetingh, 1630. Onderdeel van: Des iaers 1629 roepende stemme tot de Vereenighde Nederlanden […]. (UB-A: 254 G 25)Gecombineerde opdracht door de auteur aan de Staten Generaal, aan Frederik Hendrik en aan de Staten van Holland. |
- | Pieter Bor.
Gelegentheyt van 'sHertogen-bosch
[…]. 's-Gravenhage,
Aert Meuris, 1630. (UB-A: 245 F
21) Gecombineerde opdracht door de auteur aan de Staten Generaal, Frederik Hendrik, De Staten van Gelderland, Holland en Utrecht en hun gedeputeerden en gecommitteerde raden, de magistraat van Utrecht en schout en schepenen van 's-Hertogenbosch. |
- | Jehan Berthout van Loo.
De beschrijvinge der forestiers ende graven van
Vlaenderen […]. 's-Gravenhage 1631. (UB-A: 1178 H
27) Gecombineerde opdracht door de auteur aan de Staten Generaal en hun gecommitteerde raden, de Staten van Holland en hun gecommitteerden, de heren van het Hof van Justitie |
en de Rekenkamer en de magistraat van 's-Gravenhage. | |
- | Petrus Cunaeus.
De republica Hebraeorum libri III, ed.
altera. Leiden 1631. (UB-A: 265 G 11) Opdracht door de auteur aan de Staten van Holland. |
- | Eduardus Poppius.
De enge poorte. Rotterdam,
Weduwe M. Bastiaensz, 1630. (UB-A: 417 F
2) Gecombineerde opdracht door de auteur aan de Staten van Holland en hun gecommitteerde raden, de magistraat van Amsterdam en de magistraat van Gouda. |
- | Henr. Alutarius.
Spieghel ofte proef-steen der genaemder Lutherschen
[…]. 2e dr. Rotterdam,
I. van Waesberghe, 1632. (UB-A: 395 G
6) Gecombineerde opdracht door de auteur aan de gecommitteerde raden van de Staten van Holland, de magistraat van Rotterdam en Gorinchem, de Staten Generaal en de magistraat van Woerden. |
Het totaalcijfer van acht opdrachten aan de Hollandse Staten (waarvan opmerkelijk is dat het in de meeste gevallen combinaties van overheden betreft) in drie jaar, is niet bepaald opzienbarend en verklaart dus niet de resolutie van september 1632. Hoeveel dedicaties worden vermeld in de resoluties over dezelfde jaren? Daartoe heb ik de gedrukte indices op de gedrukte resoluties geraadpleegd Ga naar voetnoot10 onder het trefwoord ‘boeken’. Een compleet chronologisch overzicht - ontleend aan die indices over de periode 1580-1700 - van boeken, waarvoor aan de auteur, vertaler of diens erfgenamen een betaling is verricht door de Staten van Holland, heb ik - samen met via het bibliotheekonderzoek en in de hierna te noemen particuliere notulen van Stellingwerff en Schot gevonden boeken - als Bijlage 1 opgenomen. Niet altijd is duidelijk aangegeven of de honorering verleend wordt voor een dedicatie of in het algemeen voor onkosten (drukkosten, het leveren van een aantal exemplaren e.d.) en moeiten.
Voor de periode 1630-1632 betreft het slechts drie titels: Vossius 1630; Lempereur 1630 en De Pouis 1632, waarbij expliciet staat aangegeven dat de dedicatie aanvaard wordt en dat een bepaald (zeer hoog!) bedrag betaald wordt. Autopsie zou moeten uitwijzen - op de UB Amsterdam was dat niet mogelijk - of in de boeken van Vossius, Lempereur en De Pouis een opdracht aan de Staten is afgedrukt. In ieder geval komt het totaal van aan de Staten opgedragen boeken uit de jaren 1630-1632 in deze steekproef op elf (de hierboven genoemde acht uit het bibliotheekonderzoek en de drie in de vorige alinea genoemde uit het archiefonderzoek). Het totaalbedrag aan uitgekeerde overheidsgelden over die periode is 900 gulden voor drie van de elf opgedragen werken.
Kan men zijn twijfels hebben over de betrouwbaarheid van de gedrukte indices op de resoluties van de Staten, ook de volledigheid van de resoluties is aan twijfel onderhevig. Wanneer men bijvoorbeeld de particuliere notulen van Stellingwerff en Schot, afgevaardigden van resp. Medemblik en Purmerend in de Staten, legt naast de officiële resoluties, dan blijkt in hun notulen sprake te zijn van beloningen voor dedicaties of van andere bedragen, die niet zijn terug te vinden in de Staten-resoluties Ga naar voetnoot11. Met betrekking tot het in Bijlage 1 onder 1626
genoemde boek van Burgersdyk, Justitiones logica, vermelden de beide Westfriezen dat er een discussie is over een bedrag van 200 of 150 pond; de index noemt een bedrag van 150 gulden. Verder worden dedicaties genoemd voor boeken van Snellius (dl. 2, p. 130: 06.12.1623; 300 pond), Herpenius (dl. 2, p. 534: 19.03.1625: 500 of 400 pond), Andreas Rivet (dl. 2, p. 563: 10.04.1625; 400 carolus gulden), Johannes Victor Rockijcksaus (dl. 3, p. 40: 15.09.1625; 30 pond), Walaeus (dl. 3, p. 49: 24.09.1625; 400 pond), Pieter Bor (dl. 3, p. 164: 03.07.1626; 600 pond), Beyerus (dl. 3, p. 185: 18.07.1626; 100 pond), Johannes Gisius (dl. 3, p. 208: 30.09.1626), Lommelijn (dl. 3, p. 298: 21.05.1627; 50 pond) en Martinus Hortensius (dl. 3, p. 407: 10.09.1627; 10 pond Vlaams).
Uit het in Bijlage 1 gegeven overzicht vallen de volgende cijfers te destilleren (waarbij ik alleen de officiële cijfers uit de resoluties van de Staten in aanmerking neem; de in de vorige alinea vermelde officieuze financiële gegevens uit de particuliere notulen laat ik buiten beschouwing): ik geef per decennium het totaal aantal opgedragen boeken, het aantal gesubsidieerde boeken daarvan, het totaalbedrag van de subsidies (de daalders heb ik als ƒ 2,- gerekend; de bedragen die in termijnen betaald zijn, heb ik bij het desbetreffende decennium gevoegd) en het gemiddelde bedrag per boek:
Tabel 2
decennium | totaal | aantal | totaalbedrag | gemiddeld |
---|---|---|---|---|
opdrachten | gesubsidieerde | bedrag | ||
1580-1589 | 10 | 9 | ƒ 725, - | ƒ 80,55 |
1590-1599 | 28 | 23 | ƒ 5685, - | ƒ 247,17 |
1600-1609 | 18 | 16 | ƒ 4470, - | ƒ 279,37 |
1610-1619 | 13 | 12 | ƒ 3290, - | ƒ 274,16 |
1620-1629 | 1 | 1 | ƒ 150, - | ƒ 150,00 |
1630-1639 | 14 | 6 | ƒ 2950, - | ƒ 491,66 |
1640-1649 | 7 | 5 | ƒ 1510, - | ƒ 302,00 |
1650- → | 3 | 0 | ƒ -,- | ƒ -,- |
94 | 72 | ƒ 18780,- | ƒ 260,83 |
Opvallend is het dieptepunt in de jaren twintig van de 17e eeuw: tussen 1618 en 1630 wordt alleen in 1626 een bedrag van ƒ 150,- uitgekeerd (vergelijk echter de gegevens uit de particuliere notulen van Stellingwerff en Schot die juist voor de jaren twintig het aantal opgedragen boeken op 11 en het aantal gesubsidieerde op 10 zouden brengen!). Tevens blijkt het geringe effect in financieel opzicht van de oekaze uit 1632: in de jaren 1630-1639 is het gemiddelde bedrag per boek juist het hoogst; het aantal dedicaties loopt wel terug: in de jaren 1630-1632 waren dat er 11, in 1633-1639 slechts 3. Daarna is het een aflopende zaak: het laatste gesubsidieerde boek dateert van 1645. De resolutie van 1657 lijkt alleen nog maar de bevestiging van een inmiddels gegroeide situatie.
Dit bliksemonderzoekje geeft aanleiding tot het poneren van de volgende vragen:
- | Wanneer vindt het opdragen van een boek zijn neerslag in de resoluties van de Staten en van de andere overheden in het algemeen, en hoe betrouwbaar zijn die gegevens gezien de gesignaleerde discrepantie tussen de officiële resoluties en de particuliere notulen van individuele afgevaardigden? Gebeurt dat - afgezien van de gevallen die expliciet geweigerd worden - bijvoorbeeld alleen wanneer de opdracht financiële gevolgen heeft? |
- | Hoe vindt de acceptatie plaats van dedicaties die niet geldelijk beloond worden; is daarvoor een bepaalde procedure? In de resolutie van 1657 is er sprake van dat de Raadpensionaris en de Kamerbewaarder er op de een of andere wijze bij betrokken zijn. Uit de genoemde particuliere notulen kan geconcludeerd worden dat er gestemd wordt per stad en geleding (de edelen). |
- | Mag men, als men geen financiële bijbedoelingen heeft, ook zonder uitdrukkelijke toestemming een publikatie aan de overheid opdragen? |
Inconsequente Staten-politiek
In het bovenstaande is geconstateerd dat aan de resolutie van september 1632 wellicht niet strikt de hand gehouden was omdat anders een herhaling daarvan in 1657 niet nodig zou zijn. Uit de gedrukte indices blijkt inderdaad dat in augustus 1633 alweer een boek geaccepteerd wordt, zij het ‘ongeprejndicieert [sic] voorige Resolutie [nl. die van 1632]’: de weduwe van raadsheer Koorn krijgt 300 gulden voor het boek ‘noopens de observantie der Justitie in den Hoogen Raad’. Ook in december 1634 wordt, ‘ongeprejudicieert de Resolutie op gelyke saaken’, 150 gulden betaald voor Meestersius' Justitia Romanum legum. De referentie aan de resolutie van 1632 blijft achterwege in augustus 1636 wanneer Daniel Heinsius niet minder dan 1.600 gulden ontvangt voor de dedicatie van zijn Exercitatione Sacrae ad Novum Testamentum. In maart 1642 wordt 800 gulden beschikbaar gesteld aan professor Vinnius voor zijn commentaren op de Institutiones Juris. Naar aanleiding van de presentatie van deel 3 van de Annalium Hollandiae Westfrisiaeque krijgt Mattheus Vossius in april 1644 300 gulden ‘om hem tot den voortgang te encourageeren’. J. de Laat ontvangt 300 gulden in november 1644 voor zijn Historie of jaarlyks verhaal van de verrigting der geoctroyeerde Westind. Comp. Bij deze in totaal 3.450 gulden blijft het dan. In de indices op de resoluties tot 1700 zijn verder geen bedragen voor opdrachten te vinden.
Daaruit mag echter weer niet geconcludeerd worden dat er sinds 1644 geen boeken meer aan de Staten opgedragen zouden zijn. Tweemaal is er een kwestie over een verkeerd geformuleerde dedicatie: in september 1646 wordt J. Vossius op de vingers getikt omdat hij in de dedicatiebrief voor het vierde deel van zijn Annalium Hollandiae & Zelandiae West-Friesland niet genoemd had. Daar wordt het volgende op gevonden:
Voorslag van voorsz. Vossius om op de Titul in voorsz. Dedicatiebrief te stellen annalium Holandiae & Westvrisiae sonder meer, en voor Zeelands Exemplaaren alleen annales Zeelandiae, goedgevonden; dan nader resolveeren op de vereering voor gemelde Autheur, en geen Dedicatien van andere Boeken hier aan te neemen, als daar Holland en West-vriesland saamen staan.
De ‘vereeringe’ die Vossius in het vooruitzicht gesteld wordt, is niet opgenomen in de resoluties.
Een dergelijk geval doet zich voor in maart 1651 met een werk van P. Soutman, bevattende portretten van de graven van Holland. De dedicatie zal niet aanvaard worden, ‘tot dat de Inscriptie, waar in Zeeland tusschen Holland en West-vriesland is gesteld’ gecorrigeerd zal zijn.
Uit eerder bibliotheekonderzoek Ga naar voetnoot12 is al gebleken dat Hugo de Groots Tractaet vande oudtheyt vande Batavische, nu Hollantsche Republique van 1622 in 1651 is herdrukt, mét de opdracht aan de Staten. Hetzelfde is het geval met Frank Burgersdyks Institutio logica dat is reden-konstigh onder-wys (1626), herdrukt in 1646 inclusief de opdracht, en met Arnoldus Vinnius' In quator libros constitutionum imperialium commentarius (1642), herdrukt in 1655. Geen herdruk is Willem de Groots Isagoge ad praxin fori Batavici van 1655. Zie voor deze en nog andere opgedragen werken Bijlage 1.
Aan de boven reeds geformuleerde vragen kan er nog een toegevoegd worden:
- | Kunnen werken die al een opdracht aan de Staten bevatten zonder verdere goedkeuring die opdracht in een volgende druk handhaven? Het blijkt dat herdrukken van in een eerder stadium aan een andere instantie opgedragen boeken wel een opdracht van de Staten kunnen krijgen, inclusief een riante beloning (vgl. het geval-Vossius 1630). |
Opdrachten aan andere instanties
Uit de handgeschreven indices op de resoluties van de Gecommitteerde Raden Ga naar voetnoot13 blijkt dat ook zij - onafhankelijk van de Staten - bedragen uitkeerden aan auteurs. Op 17 juni 1626 krijgt Pieter Bor voor zijn Nederlandsche geschiedenis 500 pond zuiver. M. de Monserrata ontvangt op 22 januari 1629 150 pond. Sommige handige boekhandelaars hadden blijkbaar de taktiek ontwikkeld om de heren gecommitteerden afzonderlijk te benaderen. Op 2 september 1648 meldt de index daaromtrent het volgende:
De Kamerbewaarder Houkgeest den boekdrukker Breekevelt aan te zeggen, geen gedrukte boekjes of papieren aan de huizen van de Heeren maar die int collegie te presenteeren.
Het duurt tot 1679 voor het blijkbaar ook de Gecommitteerden te veel wordt: op 17 maart wordt bepaald:
Voortaan geen boeken, prenten, gedrukte blaauw of andere boekjes, als na speciale deliberatie aanneemen, nog daar voor betaaling valideeren.
Uit Tabel 1 - hoe weinig representatief voor het totaalbeeld het ook mag zijn - volgt toch enige indicatie over het belang van het overheidsmecenaat naast het particuliere mecenaat: 51 opdrachten aan officiële instanties; 54 aan particulieren.
Onder de stedelijke overheden die zich opdrachten hebben laten welgevallen, zijn de Hollandse goed vertegenwoordigd. Ik baseer me voor een overzicht (zie Bijlage 2) op het materiaal uit de voor dit onderzoek doorgenomen periode 1630-1632, op de gegevens uit de indices
op de resoluties en uit de particuliere notulen, en op dat wat verzameld is voor mijn artikel in De zeventiende eeuw Ga naar voetnoot14, dat vooral betrekking had op de jaren 1570-1610, 1645-1646 en 1654-1655. Dat Amsterdam en Den Haag hier zeer ruim vertegenwoordigd zijn met 28, resp. 25 van de in totaal 81 opdrachten, ligt aan de aard van het doorgenomen materiaal.
Opdracht aan boekhistorici
Het lijkt me een taak voor de Nederlandse boekhistorici om die overheidsbijdragen aan de boekproduktie nauwkeuriger in kaart te brengen. Een project zoals dat momenteel in Haarlem plaatsvindt ter voorbereiding van het 750-jarig bestaan als stad, waarbij ook de boekdedicaties aan het stadsbestuur object van onderzoek zijn, zou ook in vele andere steden aangevat dienen te worden Ga naar voetnoot15. Met name de vroedschapsresoluties en de financiële administratie dienen geëxcerpeerd te worden voor de boekhistorische gegevens.
Hetzelfde zou moeten gebeuren met de archieven van de provinciale Staten, van de Staten Generaal en van andere instanties waaraan vaak boeken worden opgedragen, zoals Gecommitteerde Raden, Gedeputeerden, de Admiraliteit, kerkelijke instanties en de bewindhebbers van de VOC en WIC. Of men daarbij blind mag varen op de in het verleden vervaardigde indices zou allereerst gecontroleerd dienen te worden. Het zou voor het boekhistorisch onderzoek handig zijn wanneer al het op boeken en drukkers/uitgevers betrekking hebbende materiaal in transcriptie of facsimile beschikbaar zou zijn. Een eenmalige gecoördineerde actie in dezen kan op termijn zeer arbeidsbesparend zijn, omdat op basis van het verzamelde materiaal deelstudies veel beter van de grond komen. Ik denk daarbij aan onderzoek naar octrooiverleningen, censuur (ook preventieve censuur via adviescommissies), subsidie (zie de eerder in dit artikel geponeerde vragen daaromtrent), aanstelling van stads- en statendrukkers
en van officiële historieschrijvers, boekaucties en dergelijke.
Ter aanvulling en deels ter controle van de archivalische gegevens zouden gegevens uit het voorwerk van de boeken ter beschikking moeten komen. Het is immers opmerkelijk dat de bibliografisch gevonden opdrachten nauwelijks overlapping vertonen met de subsidiegegevens uit de archieven. Nog veel te weinig catalogi en bibliografieën beschrijven de inhoud van met name het voorwerk uitgebreid genoeg om bruikbaar te zijn voor onderzoek naar octrooiverlening, mecenaat (de opdrachten) en relaties (lof- of drempeldichten).
Ter illustratie een voorbeeld van de problematiek die de combinatie van archivalische en gedrukte bronnen kan opwerpen. In 1644 verscheen op 12 april (ieder exemplaar is persoonlijk getekend en gedateerd door de uitgever) bij Zacharias en Michiel Roman te Middelburg Johan de Brunes De CL. Davids Psalmen. De secretaris van de Zeeuwse Staten had daartoe zelf reeds op 9 maart 1643 een octrooi-aanvraag ingediend bij de Staten van Holland. Voorin het boek, op de verso-zijde van het titelblad, staat een ‘Extract, wt de privilegien’ waarin de uitgever meedeelt dat de Staten Generaal al op 4 maart 1643 octrooi verleend hebben voor 13 jaar. In de in 1662 bij Smidt en Van Goetthem te Middelburg verschenen titeluitgave is de verso-zijde van het nieuwe titelblad blank gelaten. De opdracht door De Brune ‘Aen de hooghe moghende heeren, miin' heeren, de al-ghemeyne Staeten der Vereenighde Neder-Landen’ is in beide uitgaven opgenomen.
In 1650 verschijnt de 2e druk van Davids Psalmen bij de Amsterdamse uitgever Theunis Jacobsz. ‘met privilegie van alle de respective Geunieerde Provintien, voor 15 Iaeren’. Er bestaan twee uitgaven van deze druk, één zonder een ‘Approbatie’ van de Utrechtse theologen Gisbertus Voetius, Carolus de Maets en Iohannes Hoornbeeck en één met de op 10 januari 1650 gedateerde approbatie. De opdracht ‘Aen de Generaele en Particuliere Staten der Vereenighde Neder-Landen’ is ondertekend door J[ohan] d[e] B[rune]. Naast dit alles moet echter nog een andere procedure gespeeld hebben, want in de index op de resoluties van de Staten van Holland kan men op 25 juli 1651 de volgende mededeling aantreffen:
Requeste van de Weduwe T. Jacobs, Drukster te Amsterdam, noopens het Psalmboek van den Raadpensionaris van Zeeland, en een Exemplaar van het selve aan Professor Thol te Leyden om advis.
Als een op 1650 gedateerd boek, waaraan de Utrechtse theologen reeds op 10 januari van dat jaar hun inhoudelijke goedkeuring gehecht hebben, en voorzien van een opdracht aan de Staten Generaal en de Particuliere Staten, in juli 1651 nog door de Staten van Holland wordt doorverwezen naar een Leids hoogleraar om inhoudelijk advies, dan ben ik geneigd te bekennen dat ik van deze gang van zaken lang niet alles begrijp. Het ligt niet voor de hand te veronderstellen dat het werk van De Brune pas na juli 1651 op de markt gekomen is: het bestaan van de twee op 1650 gedateerde uitgaven zonder, resp. met de Utrechtse approbatie wijst er eerder op dat Theunis Jacobsz te snel klaar was met drukken. Het vroegste ‘receptiegegeven’ is echter pas de vermelding (zonder jaar; met de bewoordingen van de titelpagina van de eerste uitgave) in de Catalogus universalis van Broer Jansz van 1651 waarin de boeken vermeld staan die verschenen in 1650-1651. Krante-advertenties - ook zo'n verwaarloosde en nog niet systematisch toegankelijke bron - zouden een nadere datering van het werkelijke verschijnen van De CL. Davids Psalmen mischien mogelijk maken Ga naar voetnoot16.
Wellicht kan door het hierboven voorgestelde onderzoek het smalle pad waarlangs en de enge poort waardoor de huidige boekhistoricus zich moet begeven, verbreed worden.
Bijlage 1
Chronologisch overzicht van aan de Staten van Holland en West-Friesland opgedragen boeken, ontleend aan de gedrukte indices op de gedrukte resoluties over de periode 1580-1700, aan de particuliere notulen van Stellingwerff en Schot (zie noot 11) en aangevuld met bibliografisch gevonden materiaal uit voornamelijk de jaren 1570-1610, 1630-1632, 1645-1646 en 1654-1655.
Bij de via de indices en de particuliere notulen gevonden boeken is de datum opgegeven, eventueel gevolgd door het door de Staten betaalde bedrag.
1580
- | J. vander Noot. Het boek Europides (index 15.03.1580; 50 gulden) Ga naar voetnoot17. |
- | Ph. van Marnix. Psalmen Davids (index 05.07.1580; 25 daalders). |
- | C. Schonaeus. Grammatica (index 18.03.1581; 50 gulden). |
- | J. Lipsius. Note op de Annales Taciti (index 28.04.1581; 100 daalders). |
- | L. Daneus. Theses super Orationem Dominicam (index 11.09.1581; 25 Hollandse daalders). |
- | M. Sasbout. Dictionair in Fransch en Duits (index 16.06.1583; 25 gulden). |
- | L. Jansz. Waghenaer. Het tweede deel vanden Spieghel der zeevaert (1585). |
- | H. Rennechius. Boekje teegen de dwaaling der Kerk (index 17.10.1588; 50 gulden). |
- | C. Battus. Vertaling uit het Duits van een Boek der medicinen (index 08.06. 1589; 200 gulden). |
- | P. van Bockenberg. Boeksken allerhande overleggingen van tyden met de voornaamste persoonen (index 17.07.1589; 400 gulden in 4 jaarlijkse termijnen). |
1590
- | A. van Zuylen van Nyvelt. Vertaling van Opera Plutarchi (index 15.02.1590; 300 gulden). |
- | P. Foreest. Curat. Medicin. (index 29.10.1590; 600 gulden). |
- | B. Copius. Vier en vijftich predicatien (1590). |
- | Myrinaeus Agathias. De imperio et rebus gestis Justiniani Imperatoris (1594). |
- | J. Schaliger. ‘Seeker Boek’ (index 25.06.1594; ketting met medaille van 1000 gulden). |
- | E. Hermannus. Vertaling uit het Duits van de Historie van Joseph en Echiseppo (index 30.06.1594; 300 gulden). |
- | E. Bronkhorst. Conture duo Quentraphanon (index 22.12.1594; 150 gulden). |
- | Flavius Josephus. Des hoochberoemden Joodschen historieschrijvers boecken (1594). |
- | Joh. Crusius. Vertaling van Joh. Taffirus [= Taffin], Boetvaerdigheid der leevens (index 12.07.1595; 150 gulden). |
- | Ellert de Veer. Vertaling van Paraphrases Erasmi (index 17.10.1595; 150 gulden). |
- | J.F. le Petit. Vertaling van de grote Chronyk van Holland, Zeeland en Vriesland (index 14.12.1595; 200 gulden). |
- | J.F. le Petit. Hollandsche Chronycq in het Frans (index 01.11.1596; 150 gulden). |
- | L. Jans. Boek van de circel (index 28.11.1596; 225 gulden). |
- | H. Pherincherus. De praedestinatione (index 29.01.1597; 60 gulden). |
- | J.C. van Meurs. Chacordonemus Alexandrea J Meniry commentaria (index 10.03. 1597; 100 gulden en voor zijn twee zoons 3 jaarlijkse termijnen van 50 gulden). |
- | J. Huigen van Linschoten. ‘Seeker Boek’ (index 14.03.1597; 300 gulden). |
- | F. Gomerus Burgensus. De providentia Dei (index 22.04.1597; 100 gulden). |
- | A. Rochopam. Vertaling van P. Viretus, Over de Goddelyke voorsienigheid en praedestinatie (index 01.10.1597; 100 gulden). |
- | Lucas Jansz. Waghenaer. Enchuyser zee-caert-boeck (1598). |
- | J. Petit. Sonnetten der victorien by God deese landen verleent (index 05. 01.1598; 50 gulden). |
- | P. Cornelis. Wederlegging van het geschrift ‘Noodwendige verantwoording der eerverdagte waarheid uit de naam van de Wederdoopers’ (index 27.06.1598; 150 gulden). |
- | W. Vinck. Voor de uitgave van een Uitlegging op de Catechismus van C. Corstens (index 28.11.1598; 150 gulden). |
- | J.F. le Petit. Voor de vertaling van zijn Chronyk (index 23.12.1598; 200 gulden). |
- | Gerrit de Veer. Waerachtighe beschryvinghe van drie seylagien (1598). |
- | Bockenbergius. Annale beschryving van 712 tot 1580 (index 05.02.1599; 200 gulden). |
- | J. Jans Kaan. Vertaling van de Italiaansche oorlogen van F. Guichardin (index 09.02.1599; 300 gulden). |
- | A. Demetrius. Van der Grieken op- en ondergang (index 15.07.1599; 100 gulden). |
- | E. de Veere. Vertaling van Buchananus, Samenspraak van het regt der koningen en haare ondersaaten (index 07.08.1599; 50 gulden). |
1600
- | J. Petit. Fransche Historie (index 12.01, 04.02 en 02.10.1600; 600 gulden + 150 gulden om het laten drukken + 250 gulden ‘tot sijn onderhoud’). |
- | H. Grotius. Syntagma Aratheorium opus (index 13.09.1600; 300 gulden). |
- | O. Hornius. Barbarica philosophiae antiquitatum libri duo (index 13.09.1600; 120 gulden). |
- | Jan Taffin. Boetveerdicheyt des levens (1600). |
- | B. Vulcanius. Thesaurus utriusque linguae Graecum & Grito Latine glossarie (1600) (index 23.02.1601; 300 gulden). |
- | C. Proot. Twee boeken om de canons op en af van de affuyten te brengen (index 19.01.1601; 400 gulden). |
- | G. Premlaek (?), genaamd Deventer. De la meditation Chretienne sur l'exellence de l'oraison de N.S. Iesu Christi (index 13.04.1601; 200 gulden). |
- | Clusius. ‘Seeker boek van allerhande bloemen’ (index 05.05.1601; 150 gulden). |
- | P. du Bois. Nieuwe Testament in 2 dln. te Neurenberg gedrukt in 12 talen, te plaatsen in de UB Leiden (index 14.07.1601; 50 gulden). |
- | D. Heinsius. Auriacus (index 07.02.1602; 200 gulden). |
- | J.F. le Petit. Chronyk van Holland, Zeeland en Vriesland met Utrecht (index 06.04.1602; 400 gulden). |
- | Z. Konincxbergen. Journael ofte daeghlijcxsche tijdtrekeninghe (1602). |
- | D. vander Nieustad. De feudi juriscripti Hollandici Westfrisique suconsione (index 29.04.1603; 300 gulden). |
- | Merula. Placcaten, ordonnantien en regtpleeging op de houtvestery (index 13.12.1605; 300 gulden). |
- | Homius. [= F. Hommius]. De victus ratione in morbis auctis, Lib. 1 & 2 (index 20.02.1609; 200 gulden voor de erfgenamen). |
- | P. Rogemorterus. Sermones aliquot politici (index 03.03.1609; 200 gulden). |
- | Volmeer. Aud. Willeti Theol. de gratia generali humano (index 18.09.1609; 100 gulden aan de weduwe). |
- | P. Scriverius. Batavia illustrata (index 11.10.1609; een vergulde kop met Hollands wapen à 250 gulden). |
1610
- | J. Poliander. Responsio J. Poliandri ad interpolata Anastasy Cochelets (index 18.02.1610; 200 gulden). |
- | C. Murckenius. Vertaling uit het Duits van De schatkamer of Nederduitsche concordantie der Heilige Schriftuur (index 19.02.1610; 200 gulden). |
- | J. Meursius. Glossarum Grecobarbarum (index 23.03.1610; 300 gulden). |
- | H. de Groot. Antiquitates Reipublici Batavica (index 24.03.1610; 300 gulden). |
- | F. Lansbergius. Boek jegens Pater Gouda (index 14.12.1610; 250 gulden). |
- | J. Theunis. Een boek in het Arabisch, ter plaatsing in de UB Leiden (index 20.12.1610; 200 gulden). |
- | J. Uitenbogaart. De voorloper (welk boek ‘ingetrokken’ is, maar door de predikant van Zoeterwoude toch is laten drukken, waarvoor hij op 04.12.1611 ‘vermaant’ is) (index 25.06.1611; 170 gulden). |
- | J. de la Haye. Vertaling van De vreedsaame Christen (index 06.04.1612; 50 gulden). |
- | J. Fenacolius. De hoochberoemde Historien van C. Cornelius Tacitus (1616). |
- | P. Kuneus. P. Cunei Republ. Hebreorum (index 18.03.1617; 300 gulden). |
- | C. vander Tombe. ‘Seeker boekske, mits niet daar in de controverse disputen’ (index 09.12.1617; 120 gulden). |
- | J. Meurskens. Vertaling vanuit het Grieks in het Latijn van Historie Romana (index 11 en 15.08.1618; 200 gulden, die waarschijnlijk weer ingetrokken worden omdat in zijn werk ‘groote absurditeiten en fabulen’ gevonden zijn). |
- | F. Hommius. Specimen controversiarum Belgicarum (index 22.10.1618; 200 gulden). |
1620
- | W. Snellius. Tiphys Batavus, sive histiodromice, de navium cursibus, et re navali (1624) (part. not. Stellingwerff-Schot 06.12.1623; 300 pond). |
- | Herpenius, weduwe van Thomas [Psalmi Davidis?] (part. not. Stellingwerff-Schot 19.03.1625: 500 pond). |
- | Andreas Rivet. Commentarius in Hoseam prohetam (part. not. Stellingwerff-Schot 10.04.1625; 400 car. gulden). |
- | Johannes Victor Rockijcksaus. Dedicatie van ? (part. not. Stellingwerff-Schot 15.09.1625; 30 pond). |
- | Antonius Walaeus. Responsio Antonii Walaei ad censuram Ioannis Arnoldi Corvini (part. not. Stellingwerff-Schot 24.09.1625; 500/400 pond?). |
- | Pieter Bor. Vervolch vande Neerlandsche oorloghen (part. not. Stellingwerff-Schot 03.07.1626; 600 pond). |
- | Hugo Beyerus. Predicatie over de drie laetste versen vanden CXXVII. Psalm (part. not. Stellingwerff-Schot 18.07.1626; 100 pond). |
- | Burgersdyk. Justitiones logica (index 23/24.09.1626; 150 gulden; part. not. Stellingwerff-Schot 24.09.1626: 200/150 pond?). |
- | Johannes Gysius. Oorspronck ende voortgang der Neder-landscher beroerten (part. not. Stellingwerff-Schot 30.09.1626; geen bedrag). |
- | David Lommelijn. De morghensterre des herten (?) (part. not. Stellingwerff-Schot 21.05.1627; 50 pond). |
- | W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator, ed.-Martinus Hortensius (part. not. Stellingwerff-Schot 10.09.1627; 10 pond Vlaams). |
1630
- | G.J. Vossius. Oratorium institutionum Libr. VI (index 30.04.1630; 600 gulden). Dit werk van Vossius is de editio tertia, verschenen in Leiden. De eerste druk dateert van 1606 (Leiden, Andreas Cloucquius) en was opgedragen aan de magistraat van Dordrecht Ga naar voetnoot18. |
- | C. Lempereur. Tuemudis Babilonici codex Middoth (index 10.05.1630; 150 gulden). |
- | Pieter Bor. Gelegentheyt van 's-Hertogen-bosch […] (1630). |
- | Dion. Spranckhuysen. Vande danck-baerheyt. Ofte verclaringhe over de woorden Pauli 1. Thess. 5. […] (1630). |
- | E. Poppius. De enge poorte (1630). |
- | Jehan Berthout van Loo. De beschrijvinge der forestiers ende graven van Vlaenderen […] (1631). |
- | Petrus Cunaeus. De republica Hebraeorum libri III, ed. altera (1631). |
- | Jacobus Trigland. De kracht der Godsaligheyt (1631; colofon 1632). |
- | J. de Pouis. Religion & privileges (10.03 en 07.04.1632; 150 gulden). |
- | Henr. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen der genaemder Lutherschen […] 2e dr. (1632). |
- | Pieter Bor. Het seste deel, der chronycke Carionis (1632). |
- | Koorn. De observantie der justitie in den Hoogen Raad (index 11.08.1633; 300 gulden aan de weduwe). |
- | J. Meestersius. De iustitia Romanum legum (05.12.1634; 150 gulden). |
- | D. Heinsius. Exercitatione sacrae ad Novum Testamentum (03.08.1639; 1600 gulden). |
1640
- | Joh. Fenacolius. De historie vanden aller voortreffelycsten oude historischryver Polybius Megapolitanus (1640). |
- | Vinnius. Institutiones iuris (index 18.03.1642; 800 gulden). |
- | J.J. Leon. Afbeelding van den tempel Salomons (index 27.04.1643; 50 gulden). |
- | Mattheus Vossius. Matthei Vossii annalium Hollandiae Westfrisiaeque pars tertia (index 16.04.1644; 300 gulden). |
- | J. de Laat. Historie of jaarlyks verhaal van de verrigting der geoctroyeerde Westind. Comp. (index 24/25.11.1644; 300 gulden). |
- | Anthonis Thisius. Compendium historiae Batavicae (index 17.07.1645; 60 gulden). |
- | Frank Burgersdyk. Institutio logica dat is reden-konstigh onder-wys (1646; herdruk van 1626). |
1650
- | Hugo de Groot. Tractaet vande oudtheyt vande Batavische, nu Hollantsche Republique (1651; herdruk van 1622). |
- | Arnoldus Vinnius. In quator libros constitutionum imperialium commentarius (1655; herdruk van 1642). |
- | Willem de Groot. Isagoge ad praxin fori Batavici (1655). |
Bijlage 2
Per Hollandse stad chronologisch overzicht van aan het stadsbestuur opgedragen boeken. Het betreft een bibliografische steekproef op de UB Amsterdam waarvoor met name de jaren 1570-1610, 1630-1632, 1645-1646 en 1654-1655 onderzocht zijn. Ook de gegevens uit het artikel van A. Hallema in Forum 2 (1952) zijn verwerkt, evenals die uit de gedrukte indices op de resoluties van de Staten (1580-1700) en de particuliere notulen van Stellingwerff en Schot (1623-1628).
Alkmaar
- | W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot). |
- | D. Souterius. Eben-Ezer (1630). |
Amsterdam
- | N. Petri. Practicque om te leeren rekenen cijpheren ende boeckhouwen (1583). |
- | J. Lipsius. Politica (1590). |
- | Marten Wentsel van Aquen. Tafflen van interest (1594). |
- | Jan Taffin. Boetveerdicheyt des levens (1600). |
- | Chr. Pezelius. Wijtloopighe waerachtighe ende bestendighe vertellinghe (1605). |
- | William Perkins. Een uyt-nemend tractaet vervaetende de lessen, uytlegghende de Openbaringhe Johannis (1610). |
- | Joh. Is. Pontanus. Rerum et urbis Amstelodamensium historia (1611). |
- | Joh. Is. Pontanus. Historische beschrijvinghe der seer wijt beroemde coopstadt Amsterdam (1614). |
- | C. de la Bassecourt. Excellent traicté de l'éternelle élection (1628). |
- | C. Barlaeus. Argo Batava (1629). |
- | E. Poppius. De enge poorte (1630). |
- | C. Danckerts. Architectura moderna (1631). |
- | W. Bartjens. Cyfferinge (1632; opdracht uit eerdere druk van 1604). |
- | R. Pietersz. Enghe poorte (1632; opdracht uit eerdere druk van 1626). |
- | N. Rothamel. Expeditio Castrensis (1632). |
- | J.H. Krul. 'T palleys der Amstel-goden (1636). |
- | Ph. Lansbergius. Catechismus ofte onderwijsinghe inde christlijcke religie (1645). |
- | I. Vossius. Epistola Ste Ignatij Martyns (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 30.10.1646; 100 gulden). |
- | Fabricius de la Bassecourt. ‘Enige kleine boekjes’ (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 30.10.1646; 150 gulden). |
- | Boekverkoper Jacob Colom. Amsterdamse caerte (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 27.11.1647; 120 gulden). |
- | A.L. Kók. Logica practica oft oeffening der reden-konst (1649). |
- | Petrus Leupenius. Gesel der sonden (1651) (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 03.01.1652; 150 gulden). |
- | H. Ruse. Versterckte vesting (1654). |
- | C. de Carpentier. Davids-credo (1656). |
- | H. Rulaeus. ‘Boek jegens het Pausdom’ [= Babylons val en afval] (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 31.01.1658; 100 gulden). |
- | J. Christenius. Oratio (1659). |
- | C. Huygens. Een ‘gedigt’ door Elias Noske in steen gehouwen (Resoluties Burgemeesters van Amsterdam 09.07.1666; 100 ducatons; niet duidelijk is of dit bedrag voor de auteur of de steenhouwer is bestemd). |
- | J. van den Vondel. Euripides Feniciaensche of gebroeders van Thebe (1668). |
Delft
- | Hugo Beyerus. Predicatie over de drie laetste versen vanden CXXVII. Psalm (1626) (part. not. Stellingwerff-Schot). |
- | W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot). |
- | D. Spranckhuysen. Leyds-man voor den verdoolden buyrman (1632). |
Dordrecht
- | W. Snellius. Doctrinae triangulorum canonicae libri quator (1627) (part. not. Stellingwerff-Schot). |
- | J. Becius. Het exemplaar der ghesonde woorden (1632). |
- | P. Pigraeus. Kort begryp van de leere der medicijne ende chirurgie (1655). |
Enkhuizen
- | L. Hortensius. Het boeck van den oproer der Weder-dooperen (1614). |
- | Ph. Lansbergius. Catechismus ofte onderwijsinghe inde christlijcke religie (1645). |
Gorinchem
- | H. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen der genaemder Lutherschen (1632). |
Gouda
- | Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610). |
- | E. Poppius. De enge poorte (1630). |
- | B. Rhijnenburgh. Nederlantsche examen ofte proeve der chirurgijns ende barbieren (1632). |
's-Gravenhage
- | Martyn Everardt. Zeeboucken (Thesauriersrekeningen 1600; 8 pond 5 schellingen). |
- | Guilhelmus Merula. Vertaling van een boek van pastoor Eyngel (Thesauriersrekeningen 1604; 33 pond). |
- | Antony Molkman. Franse en Duitse Historie (Thesauriersrekeningen 1606; 60 pond). |
- | Johan la Motte. Vertaling van Ontledinge eens Christen mensch (Thesauriersrekeningen 1612; 40 pond). |
- | Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Den stercken helper (Thesauriersrekeningen 1615; 60 gulden). |
- | Johan la Motte. Heylige A.B.C. voor Sions scholieren (Thesauriersrekeningen 1616; 36 gulden). |
- | Johan la Motte. Historische betrachtinge Filippi (Thesauriersrekeningen 1617; 50 gulden). |
- | Johan la Motte. Beyma's Duytlegginge van het Hooge Lyet Salomons (Thesauriersrekeningen 1619; 60 gulden). |
- | Henricus Fabritius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1622; 12 gulden). |
- | Jan Jansz Starter. Gedicht op de laatste tocht van Frederik Hendrik (Thesauriersrekeningen 1622; 6 pond). |
- | Henricus Fabritius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1623; 14 gulden). |
- | Hermanus Schulius. Thesen Leidse universiteit (Thesauriersrekeningen 1623; 18 gulden). |
- | Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Medicine der zielen (Thesauriersrekeningen 1623; 40 gulden). |
- | Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van De geestelycke wapen (Thesauriersrekeningen 1624; 20 gulden). |
- | Boekverkoper Jan Wolphertsz Vlesser. Nederlandse vertaling van Appianus Alexandrinus (Thesauriersrekeningen 1624; 50 pond). |
- | Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Proffitelicken coop (Thesauriersrekeningen 1626; 36 gulden). |
- | De vrouw van boekdrukker Jan Jansz. Nederlantsche geschiedenissen (Thesauriersrekeningen 1626; 10 pond). |
- | Johan la Motte. Vertaling uit het Engels van Phosphorus (Thesauriersrekeningen 1627; 36 gulden). |
- | Johan la Motte. Een vertaling uit het Engels (Thesauriersrekeningen 1628; 75 pond voor de weduwe). |
- | Pieter Bor. ‘Seecker bouck van de gelegentheyt van 's-Hertogenbosch ende van Wesel’ (Thesauriersrekeningen 1630; 16 pond). |
- | Pieter Bor. Vervolch van de Nederlandsche oorlogen (Thesauriersrekeningen 1630; 60 gulden). |
- | Jehan Berthaut van Loo. De beschrijvinge der forestiers ende graven van Vlaenderen (1631). |
- | Pieter Bor. Chronycken Carionis, dl. 4 (Thesauriersrekeningen 1632; onbekend bedrag). |
- | Pieter Bor. Voor het laatste deel van de Nederlandsche historie (Thesauriersrekeningen 1634; 60 gulden). |
- | J. van der Does. 's-Graven-Hage (1668). |
Haarlem
- | E.E.L. Hellema. Boeckhouder na de konste van Italien (1590). |
- | Cornelis Sconaeus. Comoediarum altera pars (1599). |
- | Der Wit-Angieren eeren-krans (1630). |
- | C. van Alkemade. Hollandse jaar-boeken of rijm-kronijk van Melis Stoke (Copieboek missiven 26.06.1699; 200 gulden). |
Hoorn
- | Matthias Flacius Illyricus. Catalogus ofte naem-register der getuygen der waerheyt (1632). |
Leiden
- | Corn. Aurelius. Batavia, sive de antiquo veroque eius insulae quam Rhenus in Hollandia facit situ (1586). |
- | S. Stevin. Tafelen van interest (1590). |
Oudewater
- | Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610). |
Rotterdam
- | D. Erasmus. Paraphrasis, dat is: verclaringhe op het Nieuwe Testament, vertaald door Ellert de Veer (1611). |
- | H. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen der genaemder Lutherschen (1632). |
Schiedam
- | R. Acronius. Onderwijsinghe door welcke de vragen ende antwoorden des catechismi der ghemeynten Christi verklaert worden (1608). |
Schoonhoven
- | Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610). |
Woerden
- | Gabriel Prateolus. Narratio historica conciliorum omnium ecclesiae Christianae (1610). |
- | H. Alutarius. Spieghel ofte proef-steen der genaemder Lutherschen (1632). |
- voetnoot1
- Eduardus Poppius, De enge poorte, ofte predicatien over eenighe voortreffelijcke texten der heyliger Schrifture: […]. Midtsgaders, het aen-hangsel vande Enge Poorte, ende een tractaet van de erghernissen. […]. Door Ednardum [sic] Poppinm [sic], bedienaer des Euangelij Iesu Christi binnen der Stede Goude. Rotterdam, by de Weduwe (van Matthijs Bastiaensz Boeckverkooper) op't Steyger in Josephus: Anno 1630 (UB-A: 417 F 2).
- voetnoot2
- J.J.V.M. de Vet signaleert dit ook op p. 153 van zijn ‘Maecenaat in de pruikentijd’, Handelingen van het 38e Nederlands Filologencongres 1984 (1985) 149-175. In zijn noot 84 merkt hij op: ‘Een overzichtsstudie betreffende de Nederlandse dedicatie uit de onderhavige periode ontbreekt vooralsnog’. A. Hallema heeft voor zijn artikel ‘Honoraria voor handschriften en boeken in het verleden’, Folium 2 (1952) 94-101, met name de Haagse thesauriersrekeningen bekeken. Systematisch archiefonderzoek naar de Haagse dedicaties uit de periode 1625-1650 vindt momenteel plaats door Marika Keblusek in het kader van haar dissertatie (Leiden, Prof. Dr. B. van Selm en Prof. Dr. A. Hamilton) over ‘De betekenis van de boekhandel te 's-Gravenhage voor het stedelijk socioculturele leven in het tweede kwart van de zeventiende eeuw’.
- voetnoot3
- S. Groenveld heeft voor de statistieken in zijn artikel ‘Het Mekka der schrijvers? Statencolleges en censuur in de zeventiende-eeuwse Republiek’, in: Eer is het lof des deuchts; opstellen over renaissance en classicisme aangeboden aan dr. Fokke Veenstra (Amsterdam 1986) 225-245, o.a. gebruik gemaakt van de resoluties van Staten Generaal en Staten van Holland, maar alleen voor het censuur-aspect. Het artikel van S. Groenveld en J.B. den Hertog, ‘Twee musici, twee stromingen. Een boek-octrooi voor Anthoni van Noordt en een advies van Constantijn Huygens, 1659’, in: Veelzijdigheid als levensvorm; facetten van Constantijn Huygens' leven en werk (Deventer 1987) 109-127, legt het accent op de octrooien of privileges. Verboden, octrooien èn opdrachten samen vormen het boekhistorisch gezien interessante bestanddeel van de resoluties.
- voetnoot4
- Tot die ‘incidenten’ reken ik uiteraard niet de standaardwerken over de Amsterdamse boekhandel van M.M. Kleerkooper-W.P. van Stockum (1914-1916) en van I.H. van Eeghen (1960-1978), dat van E.F. Kossmann over Den Haag (1937), dat van H.J. Laceulle-Van de Kerk over Haarlem (1951), dat van C.J.A. van den Oord over Den Bosch (1984) en dat van J.G.C.A. Briels over de Zuidnederlandse boekdrukkers en boekverkopers in de Republiek (1974).
- voetnoot5
- Ik heb gebruik mogen maken van een terminal met speciale zoekmogelijkheden op de afdeling Zeldzame en Kostbare Werken van de Universiteitsbibliotheek Amsterdam, waarvoor dank aan conservator Drs. W.K. Gnirrep en zijn medewerkers. Waardering geldt uiteraard ook de medewerkers van de uitleen en in de magazijnen die in korte tijd een paar honderd boeken te verslepen kregen! Tevens dient dank uitgesproken te worden aan de medewerkers van de STCN en de deelnemers aan het project ‘Amsterdamse drukkers/uitgevers eind 16e - eerste helft 17e eeuw’, Drs. P.J. Koopman, Drs. H.M. Borst en de heer J.F.A.M. van den Berg, die mij attendeerden op van opdrachten voorziene boeken. Prof. Dr. B. van Selm en Drs. Marika Keblusek hebben de moeite genomen het concept van dit artikel te lezen, hetgeen geleid heeft tot essentiële wijzigingen en hopelijk zal leiden tot een verdergaande discussie over dit onderwerp.
- voetnoot6
- P.J. Verkruijsse, ‘Het boekenmecenaat in de zeventiende eeuw’, De zeventiende eeuw 6 (1990) nr. 1 (Cultuur en economie) 137-143.
- voetnoot7
- Resolutien van de Heeren Staten van Hollandt ende West-Vrieslandt […] t'zedert den thienden January sesthien hondert seven en vijftich, tot den seven en twintighsten dito daer aen volgende. fol. c4v (p. 24). ('s-Gravenhage, ARA, Staten van Holland 90; Amsterdam, GA: Archief 5038, nr. 91). Ook - met spellingswijzigingen - opgenomen in de 2e druk: Resolutien van consideratie, der Ed. Groot Mog. Heeren Staten van Hollandt ende West-Vriesland genomen zedert den aenvang der bedieninge van den Heer Johan de Witt als Raedt-Pensionnaris van haer Ed. Gr. Mog. dienende zo wel voor de toekomende als tegenwoordige tyt. Beginnende met den tweden Augusti 1653. ende eyndigende met den negentienden December 1668. Den tweden druk. Amsterdam, Joannes Oosterwyk, Steenhouwer en Uytwerf; s'Gravenhage, R. Aalberts, 1719. fol. Oolr (p. 289) (Amsterdam, GA: 23 D 10). In de minuutresoluties ('s-Gravenhage, ARA, Staten van Holland 422: Minuutresoluties januari-maart 1657, fol. 55r-v) is de zinsnede ‘veel min daerover eenige vereeringen gegeven,’ via een marginale toevoeging aangebracht.
- voetnoot8
- Resolutien van de Heeren Edelen Ridderschap, Edelen ende Steden van Hollandt ende West-Vrieslandt […] van den negenden September, tot den negen en twintighsten van de selve Maent incluys sesthien hondert twee en dertigh daer aen volgende. fol. N4r (p. 103), d.d. 9 en 29 september. ('s-Gravenhage, ARA, Staten van Holland 65; Amsterdam, GA, Archief 5038, nr. 65). Opmerkelijk is dat eveneens in 1632 de Staten van Friesland het besluit namen om geen opdrachten meer te accepteren, omdat het - aldus Hans Furstner in zijn Geschichte des niederländischen Buchhandels (Wiesbaden 1985) p. 54 - te veel geld kostte.
- voetnoot9
- Voor Amsterdam heb ik met het oog op de beschikbare tijd alleen de drukkers/uitgevers vanaf de letter A tot aan Broer Jansz doorgenomen; voor Leiden ben ik niet verder gekomen dan tot Govert Basson.
- voetnoot10
- Zie de Inventaris van het archief van de Staten van Holland en West-Friesland 1572-1795 van W.E. Meiboom (1989). Deze geeft als meest voor de hand liggende methode van onderzoek aan: het raadplegen van 1) de lijst van trefwoorden voorin de inventarisnummers 281-298; 2) de gedrukte indices (inv. nrs. 280-298, beschikbaar op microfiche) onder de desbetreffende trefwoorden; 3) de gedrukte (voor de periode 1580-1700 zijn dat inv. nrs. 15-134), resp. de net- en afschriftresoluties, resp. de minuten; 4) de bijlagen bij de resoluties.
- voetnoot11
- Van de Particuliere notulen van de vergaderingen der Staten van Holland 1620-1640 door N. Stellingwerff en S. Schot zijn de delen 2 (periode september 1623-mei 1625) en 3 (periode juli 1625-april 1628) verschenen in de RGP, grote serie 200 ('s-Gravenhage 1987) en 206 ('s-Gravenhage 1989), bewerkt door J.W. Veenendaal-Barth m.m.v. A.A. Smit en V.L. Vree, resp. door E.C.M. Huysman m.m.v. A.A. Smit en V.L. Vree. Er zijn particuliere notulen vervaardigd door raadpensionarissen, secretarissen, leden van de ridderschap en afgevaardigden van de stemhebbende steden in de periode 1584-1795. Deze notulen bevatten vaak gedetailleerder gegevens over zaken die aan de orde zijn dan de resoluties. Overigens wijken particuliere notulen van verschillende personen die eenzelfde periode beslaan onderling ook weer af. Particuliere notulen berusten deels in het archief van de Staten op het Algemeen Rijksarchief, deels in andere rijksarchieven en deels in particuliere en familie-archieven. Zie ook N. Japikse, ‘Verslag van een onderzoek naar ongedrukte resolutiën der Staten van Holland na 1572’, Bijdragen en Mededelingen van het Historisch Genootschap 28 (1905) bijlage E.
- voetnoot12
- Eerder bibliotheekonderzoek naar het boekenmecenaat vond plaats in een werkgroep van studenten in de historische letterkunde aan het Instituut voor Neerlandistiek van de Universiteit van Amsterdam. Zie daarvoor het artikel van P.J. Verkruijsse in noot 6. De indertijd verzamelde bibliotheek- en archiefgegevens zijn als computerbestanden raadpleegbaar op genoemd Instituut, Spuistraat 134, 1012 VB Amsterdam, 020-525.4717. De heer K.J. Brands, deelnemer aan de onderzoeksgroep, leverde voor het huidige artikel tal van waardevolle aanvullende gegevens.
- voetnoot13
- Raadpleegbaar op het ARA in de vorm van microfiches.
- voetnoot14
- Zie noot 6.
- voetnoot15
- Zie de aankondigingen van dit project door E.K. Grootes in Literatuur 7 (1990) 377-378, en in Dokumentaal 19 (1990) 140-141. Zie ook het in noot 2 genoemde onderzoek van Marika Keblusek betreffende de boekhandel in Den Haag.
- voetnoot16
- Zie voor de bibliografische gegevens over De Brunes psalmvertaling: P.J. Verkruijsse, W.A. Hendriks en J. Mateboer, in: Johan de Brune de Oude 1588-1658. Descriptieve auteursbibliografie (Amsterdam 1988) nr. 1030, 1031, 1035, 1036, 1039 en 1056, en voor de aanvullingen: W.A. Hendriks en P.J. Verkruijsse, ‘Supplement op de descriptieve auteursbibliografie van Johan de Brune de Oude’, in: Johan de Brune de Oude (1588-1658); een Zeeuws literator en staatsman uit de zeventiende eeuw (Middelburg 1990) 120-146.
- voetnoot17
- Dat de indices op de resoluties met de nodige voorzichtigheid gehanteerd moeten worden, blijkt uit het bij Vander Noot genoemde geldbedrag van 50 gulden. In de resoluties zelf, ook de minuut-resoluties, blijkt sprake te zijn van 50 ponden. Zie daarvoor K.J.S. Bostoen, Dichterschap en koopmanschap in de zestiende eeuw; omtrent de dichters Guillaume de Poetou en Jan vander Noot (Deventer 1987) 103 (noot 311), en idem, ‘Nation und Literatur in den Niederlanden in der Frühen Neuzeit’, in: Nation und Literatur im Europa in der Frühen Neuzeit (Tübingen 1989) 554-575 (m.n. p. 567 vlgg.). Vander Noots epos Europis is nooit gedrukt. Met geld beloonde boeken verschijnen soms ook pas veel later, bijvoorbeeld de in bijlage 1 onder 1590 genoemde Plutarchus-vertaling van Van Zuylen van Nyvelt die pas in 1603 verscheen.
- voetnoot18
- C.S.M. Rademaker, Gerardus Joannes Vossius (1577-1649) (Zwolle 1967) Bibliografie nr. 3 (p. 276). Bij latere edities van een werk vermeldt Rademaker geen opdrachten.