Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 221] [p. 221] De Koning der Natuur. Een gore schobbejak, die zijne schonken schuurt Aan zomerzijde van zijn krocht, en voor zich tuurt Met loomen blik; die zijne pruim al eens verkevelt En bruin kidst, ziet - terwijl hij daar zoo suft en revelt, In 't mul, een onslievrouwenbeestje, goud en rood: En met zijn holsklok trapt hij 't zonnig diertje dood. Vorige Volgende