Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 161] [p. 161] De Vesten. maangezicht Een wolkje striemt het roode voorhoofd van de maan Gelijk een rimpel, en befronst haar teeder oogen. Invaal en doodsch, naast donkre hooge barmen, staan In looden sluimering, de waters onbewogen. Het geelrood licht der verste gaslantaarnen plant Zijn gouden lansen in dien stalen waterspiegel. Hoe vreemd in maneschijn dat rechtgehoekte land Met nergens leven, kruingeruisch, noch bladgewiegel! De steenweg, ingesloten en geboeid, loopt sluipend De stad in, dichtgeoogde muren langs, en, kruipend Aan staven, glipt door d'oven van de donkre poort. Het stappen van den schildwacht galmt door 't eenzaam oord. Oogst. Vorige Volgende