Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 106] [p. 106] Een Brief aan de Verloofde. 'k Ben zoo gelukkig door uwe liefde en in dat rustig, innige besef te weten dat gij mij liefhebt met een gave min die nooit werd, nimmer wordt aan stuk gereten door vreemden, en die niet meer sterven kan; - ons liefde zal zich zelve niet verteren; - die niet meer wordt gewond door 't vlijmen van de tongepriemen, omdat niets kan deren haar onlichaamlijkheid. Zoo kan geen stift, geen zwaard den geestgen zonnestraal verminken; geen kogel wonden eene wolk. Wat gift zij mengen: onze liefde zal 't niet drinken. [pagina 107] [p. 107] Geen looze slangenbeet zal haar den dood berokkenen. Laat nu 't gesnap maar razen! Een zon is onze liefde, hoog en groot: ze mogen vrij naar onze heilzon blazen. Ik heb 't geluk en onvervreemdbaar, nu Ik u heb en er niets is buiten u, Vorige Volgende