Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 78] [p. 78] Bamisnacht. 't Is nacht; de winden huilen; Maar binnen, bij lamplicht, is 't stil; De warmte doorsoezelt de haardstee Maar buiten is 't baldrig en kil. Nu kampen met steigrende baren En zwalpen op schuimende zeên, Die verre, verre varen Naar vreemde kusten heen. Nu worstlen veegen in doodstrijd, Met wachtend, bangstarend gezicht: Is doodzijn duisternisse? Is doodzijn het eeuwige licht? [pagina 79] [p. 79] Nu huilt de zinnelooze Verduikt zich met angstig gegrim, En starblikt met wild-puilende oogen Op de grijns van zijn spokende schim Nu ligt met open oogen Die gekerkerd werd tot zijn dood; En denkt aan 't verlorene leven, Aan 't nooit dat zijn toekomst besloot. 't Is nacht; de winden huilen; Het schrille geluid van den stoom Doorjammert 't onstuimige duister: Een gil in een aakligen droom. Vorige Volgende