Langs groene hagen(1899)–Raf Verhulst– Auteursrecht onbekend Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] III. Wie zal het ongenoemde noemen? Wie zal het ongenoemde noemen En wordt er ooit zoo woordenwijs, Als hij, die dieren en die bloemen Een naam gaf in het Paradijs? De dichter, met gewette zinnen, Vat licht en schaduw, loof en lucht; De weelde dringt zijn harte binnen: Hij spreidt zijn breede vleugelvlucht; Hij voelt het dààr en het wil buiten; Het keert en wentelt om-end'-om; Hij spert den mond, hij zal het uiten, Hij spert den mond.... en hij blijft stom. [pagina 16] [p. 16] *** Der woorden doodverf kan niet malen De heldre kleurenbeelden, die Het prisma van mijn ziel uitstralen, En die 'k met zielenoogen zie. Vorige Volgende