Vonnis over Yvonne(1980)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 35] [p. 35] 29. Op een winddoorvlochten vlakte tussen burcht en Atlantische klif bloeiden nog blauwe en gele bloemen in de late herfst al drong de winter aan in het astrale waas van de waterhorizon. Dat moet je weten, Yvonne, om dit vonnis te begrijpen: je leden waren een ogenblik nog lenig en je haren donker. Je gaf me de gele bloem, ik gaf je de blauwe tuil. Jij was het echter niet. Niet meer. De droom stijgt als de wierook uit het vreemde wierookland of uit de binnenlandse nevel, om het even. Maar hij verzwond. Er waren ogen en een mond in zilte lucht, maar handen bovenal: de wereld was ervan vervuld. Ik kon aldus verzaken aan de droom die jij gewekt had in een eindeloze straat. Ik weet niet of dezelfde droom nog iemand in zijn ban gevangen houdt. Wat geeft het dan dat niemand overleven zal zoals voorspeld. Ook mij niet meer. Vorige Volgende