Uw schoot een schuwe scharlaken vlinder
(1987)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermdHaikoes en senrioes
[pagina 3]
| |
InleidingIn welk jaar Jan Vercammen (1906-1984) de Japanse poëzie -doch vooral haikoe, senrioe en tanka- ontdekt, is niet met zekerheid te bepalen. Zijn vroege en erudiete kennis van de literatuur van vreemde volkeren laten er geen twijfel over bestaan dat dit reeds op jeugdige leeftijd gebeurde.
Zijn belangstelling voor deze poëzie resulteert echter pas in 1966 in een publikatie, bedoeld als vriendengeschenk ter gelegenheid van zijn 60ste verjaardag. Het betreft een stevig blad, in een ‘muizetrap’ gevouwen, met 20 haikoes (recto) en 9 tanka's (verso) van Japanse grootmeesters. Beide vertaalde en bewerkte hij, meestal met een grote dichterlijke vrijheid, uit de bloemlezing ‘La poésie japonaise’ van Karl PetitGa naar eind1. Vooral het creatieve bezig zijn met haikoe werkte zo aanstekelijk, dat hij van dan af zijn invallen ook geregeld in haikoe-vorm (drie regels van respectievelijk 5, 7 en 5 lettergrepen) neerschrijft.
Het jaar 1972 is belangrijk voor de introductie van haikoe in Vlaanderen: Bart Mesotten publiceert zijn bundel ‘Dag, haikoe’ en ijvert voor een ruime bekendheid van deze dichtvorm. De literaire wereld blijft niet onbewogen. Heel wat dichters voelen zich weldra tot het schrijven van haikoe geroepen, wat - na de oprichting van het stimulerende Haikoe-Centrum (Overijse, 1976) - leidt tot een snelle opgang van dit genre. Jan Vercammen volgt de evolutie op de voet, doch waagt zich voorlopig niet aan de publikatie van eigen werk, uit vrees om als gewaardeerd dichter gezichtsverlies te lijden. Haikoe is immers op dat ogenblik nog niet erkend als een volwaardig literair genre. | |
[pagina 4]
| |
In 1978 richt ondergetekende de Westvlaamse haikoe-kern Onder de Vlienderboom op. Op 3 november 1979 organiseert deze vereniging een diepgaande kennismaking met het fenomeen haikoe. Vercammen laat zich met meer dan gewone belangstelling informeren en neemt enthousiast deel aan het geanimeerde debat. Vast staat dat deze manifestatie bepalend was voor zijn beslissing om nu ook met haikoe in de openbaarheid te treden. Nauwelijks enkele maanden later stuurt hij immers een brief (d.d. 13 april 1980) naar Bart Mesotten, Bert Willems en ondergetekende - stafleden van het Haikoe-Centrum -, waarin hij hun de geboorte van een eigen bundel in manuscriptvorm (666 haikoes en senrioes!)Ga naar eind2 meldt. De titel, ‘Uw schoot, een schuwe scharlaken vlinder’, verwijst naar de erotische verzen waaruit een belangrijk deel van de bundel bestaat. Vercammen is trouwens de eerste in de Lage Landen die met onbeperkte vrijmoedigheid de lichamelijke beleving van de seksualiteit in deze poëzie evoceert. De overige gedichtjes kunnen grosso modo onderverdeeld worden in zelfbespiegelingen, reisindrukken, wijsgerige beschouwingen, natuurimpressies en aforistische uitspraken. Overlapping is zelden afwezig. Nog in hetzelfde jaar maakte elk van de reeds genoemde stafleden een persoonlijke keuze uit de bundel, waardoor het aantal tot 258 verminderd werd. De uitgave ervan mocht de dichter helaas niet meer beleven.
In opdracht van de Stichting-Jan Vercammen maakte ik thans uit de bundel (258 verzen) een bloemlezing, waarbij ik mij tot 72 verzen diende te beperken. Als gevolg van dit geringe aantal is | |
[pagina 5]
| |
uiteraard niet elk thema (representatief) vertegenwoordigd. Van twee versies koos ik voor die welke reeds werd gepubliceerd (tijdschriften ‘Argus’, ‘Vuursteen’ en ‘VWS-Cahiers’). De interpunctie bleef behouden, terwijl de spelling slechts bij hoge uitzondering werd aangepast. Uit eerbied voor de keuze van de dichter, nam ik de titel van het manuscript ongewijzigd overGa naar eind3.
Met deze bloemlezing is het geenszins de bedoeling om de verzen die Vercammen ons als haikoes en senrioes aanbiedt, tot voorbeelden van deze genres te stellen. Bezwaarlijk kunnen wij van haikoes en senrioes spreken. Beide beantwoorden immers zelden aan hun definitie, waardoor het onderscheid vervaagt of zelfs volkomen afwezig is. Vooral bij de haikoes is dit opvallend. Zij missen de vonk die de lezer laat deelnemen aan en geloven in het door de dichter beleefde haikoe-moment: het moment waarop hij, volledig verlost van zichzelf (onthecht), opgaat in een bepaald natuurgebeuren, dat hem grenzeloos ontroert en waarin hij een flits ervaart van de ‘onveranderlijkheid der eeuwigheid in de tijdelijke veranderingen’ (dixit prof. dr. F. Vos)Ga naar eind4. Daarom noem ik de haikoes en senrioes van Vercammen liever drieregels. De dichter zou het ongetwijfeld met mijn visie eens geweest zijn. Hij twijfelde immers aan de ware aard van zijn verzen (haikoes, senrioes of wat?) en suggereerde daarom de benamingen haikisme en senrismeGa naar eind5, die het al evenmin doen.
Met dit bundeltje drieregels hoop ik niet enkel een minder bekend aspect van zijn veelzijdig | |
[pagina 6]
| |
dichterschap te hebben belicht, maar tevens een eerste stap te hebben gezet naar de publikatie van zijn ‘kleinwerk’, waarvan ondermeer ook nog zijn boekbesprekingen, kunstrecensies, toespraken en gelegenheidsgedichten op uitgave wachten.
Herwig Verleyen |
|