Magnetisch veld(1967)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 80] [p. 80] Pandoradoos Gij slaapt in de cel van de zondag met asbesten middaglichtval om de bomen. Het regent loodrecht om uw hoge bed: geen droom kan hier u schielijk overkomen. Toch is de disroos nog vroeg-herfstlijk warm en uw pandoradoos nog even glanzend open. Een winterwassenaar is als uw open arm en alle uren uw ontvlamde hand ontlopen erkennen nog de weg niet naar de nacht die niet uit dag ontstaat. De huizen dalen tot alle wegen waterhelder zijn. Ik wacht en hoor het scherp verwijt der nachtegalen als schubben van vervluchtigend metaal verklonken toen wij lang te Lindos waren tussen de bodemnaakte zuilen, andermaal te Kàmiros en waar de vlinders paren te Jàlysos. Op een ontkleurde schaal van schaduw brandt het schuim der ijle jaren. Vorige Volgende