Magnetisch veld
(1967)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 41]
| |
1. ThemaHet is voorwaar verlokkelijk en heilzaam,
het voedt de hersencellen bovendien,
in bomen te denken, zonder hun naam,
tenzij zeldzaam bij name misschien.
Laat dat er fosforen boomvogels zijn
en dat een boom de vlam van de wind
doet opslaan. Denk niet aan terpentijn,
noch dat men op Formosa kamferbomen vindt.
Denk vooral aan woorden van u, van mij,
die korte schaduwen van hoge bomen waren,
bijzonder aan die van de booglinde bij
de verboden bijbel. Dat was in uw haren.
Denk aan mijn hand die het oerwoud streelt,
daar niets groener is in de hemel, op aarde
of waar ook. Aan wat gij zorgvuldig verheelt,
wanneer ik uw oogleden, die volkomen gepaarde,
als wilgeblaadren voel in de windstille
septemberdag. Twee stemmen uit een vensterraam
in de nacht langs platanen die Mozart trillen.
De gebarsten beuk verstild voor een kindernaam.
Ik noem nog het woud waar de honighars
door geluidloze negers wordt opgevangen.
Ook zijn er bomen waarvan de wortels bar-
sten om er, door een oude droom bevangen,
| |
[pagina 42]
| |
het sap voor onze nadorst uit te zuigen.
Maar blijve toch een weergaloze vrucht
van een nog onbekende boom. Getuige
daarvan, dat ballingschap en vlucht
mijn spieren stremmen wijl gij stiller wordt
dan het sap in de beuk als de man komt
die hem met een rode runenband omgordt;
dezelfde, maar toen was hij niet vermomd,
die naalden van koniferen katalogeerde
en de napjes van kupuliferen had ingelijst,
zodat elk kind een blijde boodschap leerde,
waarvoor men anders naar de hemel wijst.
Het is voorwaar verlokkelijk en heilzaam,
het voedt de hersencellen bovendien,
in bomen te denken, zonder hun naam,
tenzij gij geen antwoorden hebt voorzien.
Dat is echter onmooglijk: uw enkels, uw handen,
uw lippen, uw oksels, uw lenden, uw schoot,
uw borsten, uw dijen, alles legt verbanden
naar het oerverband tussen liefde en dood.
| |
[pagina 43]
| |
2. VariatieIn een verlokkelijk heilwoud
wordt hars opgevangen door
geluidloze negers
en op Formosa staan kamferbomen.
Er zijn echter ook bomen
waarvan we de wortels
in kunnen snijden
om het sap eruit te zuigen
als we geen dorst meer hebben.
We mogen echter niet vergeten
dat sap zeer stil is,
dat bovendien één boom
onbekend moet blijven,
omdat een vreemde vrucht
uniek zou zijn.
We moeten immers altijd nog
een ballingschap voorzien.
We mogen tevens niet vergeten,
dat ambtenaars gewetensvol
bepaalde bomen merken
met een rode unciaal,
eerste dentaal van de dood.
| |
[pagina 44]
| |
Ons storen echter niet
aan onze evennaaste die
van koniferen de naalden katalogeert.
Maar wel bedenken dat
er 's nachts fosforen vogels zijn
die geen licht behoeven,
dat Pan op zijn fluit zit te spelen
in de vork van een berk
met dubbele stam,
dat een vunzende wind door een boom
tot een vlam wordt aangeblazen.
Vooral nooit vergeten uit te zien
naar het seizoen waarin de vruchten
weer de smaak verkrijgen van hun naam,
wat zeldzaam is.
Echter dat bomen schaduw geven
mogen we vergeten:
bomen hebben geen evennaasten.
|
|