Het huis ten einde(1971)–Jan Vercammen– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 101] [p. 101] Van de droommerel Ik droomde van de merel in een muit van schaduwdraden. Hij had septemberogen en zijn tenen waren omgebogen tot stalen runentaal. En moeder aan de deur naar buiten. Ik nam haar kinderelleboog met omgekeerde hand en leidde haar naar binnen. Ik stelde haar aan vreemden voor. Zij hadden immers licht gebracht en dachten dat de merel was verlost. Maar hij bleef onbeweeglijk omdat hij beter wist. Toen alles schielijk was verdwenen stond ik in de wepelheid van een heelal waarin mijn leven overging. Ontsteld ontviel me de gedachte dat ik mijn dood niet had herkend. Ik was de laatste maal te laat. Vorige Volgende