gegevens had losgekregen. Ze hadden er ook een foto van Christiaan bij geplaatst, genomen vlak voor het proces. Hij keek glimlachend de lens in. Of hij ook zo op de grond had gelegen vermeldde het verhaal in de krant niet.
De twee volgende dagen liep ik door de stad tot mijn voeten het begaven.
Geld om naar de begrafenis van Christiaan te gaan had ik niet en ik wilde zo graag, want ik dacht, dat ik de enige zou zijn.
De ochtend van de begrafenis liep ik een winkel binnen, rechtstreeks naar de kassa, die open stond. Ik deed er een greep in, maar ik kwam niet ver want klanten hielden me tegen en de eigenaar van de winkel belde de politie.
Toen ze me naar het politiebureau brachten rekende ik uit dat ik, wat er ook zou gebeuren, nooit meer op tijd zou zijn om Christiaans begrafenis mee te maken.
We liepen over de tweede verdieping naar een kamer van de recherche. De twee agenten, die me begeleidden letten niet op me, want ik was een kleine dief.
Door een raam dat op de gang uitkwam zag ik de stad. Ik wist, dat ik geen zin had om nog verder te blijven lopen en daarom sprong ik door het raam. In ieder geval zou ik de eerste martelaar worden.