Spiegel historiael. Vijfde partie. Deel 2
(1931)–Lodewijk van Velthem– Auteursrecht onbekendVan Simpole ende Petre den coninc .xiiii.In desen tiden recht omtrent
Dat gehouden was dit parlement,
So es Simpoel al om gereden,
910[regelnummer]
Ende heeft vermaent ende gebeden
Al dat hi verleesten can,Ga naar margenoot+
Wel tote viftech hondert man.
Ga naar margenoot+ Die coninginne oec, sine nichte,Ga naar voetnoot913
Beval hem dat hi Vlaendren slichte,
915[regelnummer]
Ende wat hi vint boven der eerde
Dat hijt al levere ten sweerde:Ga naar margenoot+
Man, wijf ende oec kint,
| |
[pagina 265]
| |
Eer hi weder vor haer wint,
Dat hi oge en late te live,
920[regelnummer]
Dits .i. raet van quaden wive.
Dit geloefdi siere nichten,Ga naar margenoot+
Dat hijt al soude slaen ende slichten.
Dit geloefdi in haer hant,
Dat hi soude al Vlaenderlant
925[regelnummer]
So dorriden ende dorbreken,
Datmer geen diets in soude spreken.Ga naar margenoot+
Die coninc beval, oec bander side,
Artoyse, dat hi op Vlaendren strideGa naar voetnoot928
Ende hi met hem name Fransoyse,
930[regelnummer]
Ende daermet Vlaendren dade noyse.
Die grave bewant hem des ter steden,Ga naar margenoot+
Omdats hem die coninc heeft gebeden.
Dus dedemen gebieden herevard
Vander Geronde nederward,Ga naar voetnoot934
935[regelnummer]
Ende datsi Artoyse volgeden naren
Waer hi henen wilde varen.Ga naar margenoot+
Des selves dages dat gesciede,Ga naar voetnoot937
Dat Peter die Coninc die hoge liede
Binnen Male onthoefden dede,
940[regelnummer]
Hadden die van Gent der stede
Twee jonge cnapen van GentGa naar margenoot+
Toter gemeinte gesent
| |
[pagina 266]
| |
Om te siene hoet daer stonde,
Ende ontboden met brieve, met monde,
945[regelnummer]
Vrienscap ende saluut groet,
Ende oft hi hulpen hadde noet,Ga naar margenoot+
Dat deen dandren stoede in staden.
Des Peter die Coninc scier werd beraden,
Dus wast sijn hulpe alle dage,
950[regelnummer]
Een hoeft al metten crage
Wildi hem over hebben gesentGa naar margenoot+
Over .i. sonderlinge present.
Hi gaf den bode cleder ende gelt.
Hi sende .i. orsse over Telt.
955[regelnummer]
Ende een ander oec over Leye
Opten .xii. sten dach van meye.Ga naar margenoot+
Alsi lange hadden gewacht,
Quamen si vor Gent met herecracht.
Ter Molenste[d]e ginc hi licgen,Ga naar voetnoot959
960[regelnummer]
Tuscen Soete enter Brucgen.Ga naar voetnoot960
Daer Gent al omme werd verstord,Ga naar margenoot+
Ende trocken jegen hem uter pord.
Ga naar margenoot+ Men dede die banclocke slaen,
Het trac al uute, sonder waen.
965[regelnummer]
Doent Peter die Coninc hadde vernomen,
Ontboet hi dat hi niet waer comenGa naar margenoot+
Noch om striden, noch om vechten,
Maer bat datmen hem soude berechten
Oft si in hant wilden gaen
| |
[pagina 267]
| |
970[regelnummer]
Ende te gader verbinden saen.
Deen gelovede, dander ontseide.Ga naar margenoot+
Dus geduret daer, sonder beide,
Vander noenen toter vespertijt.
Peter keerde sonder respijt
975[regelnummer]
Entie van Brucge, danen si quamen,
Alse liede die hem sere scamen.Ga naar margenoot+
Doent mijn her Gi werd bekent
Datsi dus scieden van Gent,
Ende datsi niet en hebben gedaen,
980[regelnummer]
Ende thuswaerd trecken, voer hi saen
Te Brabantwaerd, tongemake,Ga naar margenoot+
Her Willem oec, om dese sake,Ga naar voetnoot982
Reet vaste te Maestrichtwaerd,
Van herten herde sere beswaerd.
985[regelnummer]
Die dinge waren anders vergaen
Dan men hem dede verstaen.Ga naar margenoot+
|
|